‘Paulus sprak over verborgenheden. Maar hij was toch ook de apostel
van de liefde van God?’

Zeker weten. Als geen ander heeft hij -onvermoeibaar- de liefde van
God gesproken. Hij werd gedrongen, gedreven, door de liefde van
Christus. Hij had erkend, zo had God hem overtuigd, dat Eén voor
allen stierf, en dat dus allen gestorven zijn! Dat schrijft de apostel in
het machtige vijfde hoofdstuk van zijn tweede Korintebrief.

‘Toch wel bijzonder wat hij daar bekendmaakte.’

Niet alleen, dat allen gestorven zijn en dus voor God dood zijn. Dan is
het andersom ook zo, dat allen geen verbinding met God hebben, en
voor hun ervaring is God er dan niet. Men verklaart het dan zo, en zelfs
sommige theologen deden dat in de voorbije eeuw, dat God gestorven
zou zijn. Wat uiteraard niet het geval is, want Hij is de levende God.

‘Daarom heb je vandaag de dag nogal wat atheïsten en agnosten, of zij
zeggen dat er geen God is of dat je God niet kunt kennen.’

Het is andersom. Zij zijn zelf gestorven en daarom hebben zij geen gesprek
met God. Sinds Christus stierf en opstond uit de dood, is de hele situatie
enorm veranderd. In het het christelijke en geestelijke denken houdt men
nagenoeg geen rekening met de diepgaande consequenties van het kruis
van onze Heer Jezus Christus. Men redeneert vaak zonder deze gigantische
omwenteling in acht te nemen.

‘Dat heeft ook met de verborgenheden te maken?’

Jawel. Alleen al wat Paulus zegt in 2 Korintiërs 5, is van het allergrootste
belang in dit kader. Degenen die leven, zijn zij, die tot geloof gekomen zijn.
God was in Christus de wereld met zichzelf verzoenende, hun hun krenkin-
gen niet aanrekenend. De gelovigen beseffen dat alles volbracht is en dat zij
echt niets kunnen doen om hun redding te bewerken. het is puur genade!