‘Die geschiedenis waar jij gisteren op wees, is dat in Lucas 7:36-50 op-
genomen?’

Dat is m. Simon de farizeeer zou zich kunnen herkennen in degene die
50 penningen was kwijtgescholden. Eigenlijk staat er twee keer: genade
schenken. De farizeeen dachten dat zij rechtvaardig waren. Maar die
vrouw die bekend stond -kennelijk- als zondares, die was zich heel diep
bewust van het nodig hebben van genade, van vergeving.

‘De farizeeer ging in discussie met de Heer, en zij zalfde Hem.’

Enorm contrast. Zij was zich zo bewust, dat Hij de Messias was, de beloofde,
en dat Hij anders was dan de leiders van het volk. De Heer was niet wettisch
ingesteld. Hij had lief en dat had zij zonder twijfel gemerkt. Bij Hem was echt
vergeving! Zij geloofde, God werkte in haar hart. Zij was een verbroken mens
en tranen vloeiden. Zoals de Psalmist dat zegt: ‘een verbroken en verbrijzeld
hart zult U niet verachten’.

‘Bijzonder als een mens verbroken wordt en aan de voeten van de Heer is.
Dat is toch voor ons de juiste plaats?’

Zonder twijfel! Aan Zijn voeten is goed. Hij leert ons, in deze tijd bijzonder
door de apostel Paulus heen, Zijn wegen. Die zijn steeds weer hoger dan die
van ons. En Zijn gedachten zijn ook hoger dan de onze. Zo kunnen wij van
Hem leren en de wijsheid ontdekken in Zijn woorden en Zijn plannen.

‘Het is een mooi gedeelte in Lucas. Het spreekt aan, want het ademt genade.’

Dat is wat je keer op keer ook bij Lucas tegenkomt. Zijn wandel en werk was
doordrenkt van genade van God. Hij wees de mens nooit af. Hij had wel ver-
driet en was soms behoorlijk ontstemd over wat Hij tegenkwam, met name
bij de leiders, de schriftgeleerden, en de wijze mensen van Zijn dagen. Juist
in onze ogen eenvoudige mensen als deze vrouw, de zondares, geloofden
Degene van wie heel de Tenach spreekt.

‘Dat geloof bleek wel, want zij gaf kostbare zalfolie om Hem te zalven.’

Misschien had zij daarvoor wel haar laatste geld uitgegeven. Maar genade
ontvangen is onbetaalbaar. Dat is niet te koop Zij betoonde Hem alle eer,
door met haar heerlijkheid (het haar) Zijn voeten af te drogen, en Hem te
zalven, zodat de heerlijke aangenaam geurende zalfolie het hele huis
vulde, als aanduiding van Hem, van wie de woorden en werken een aan-
gename geur voor God waren en zijn!