Woord vandaag

8 april 2019
‘Belasting betalen, strikvraag.’

Dat was toen ook omstreden, de tolle-
naars werden niet graag gezien. Ze wil-
den de Heer vangen op een woord. Hij
zei echter met een munt in de hand: ze
zouden aan de keizer geven wat van de
keizer is (dat muntstuk had afbeelding
van de keizer). En aan God geven wat
van God is. Dit antwoord, daar hadden
ze niet van terug. Hun strikvraag, om-
kleed met valse woorden, was mislukt.
Ze wilden van Hem een definitief ‘ja’
of ‘nee’ horen om Hem vast te zetten.

‘Volgende vraag opnieuw vals.’

Ze probeerden Hem te vangen op wat
zij meenden waar ze zo goed in waren.
De wet. Het zogeheten zwagerhuwelijk
was een instelling in Israël waardoor in

een familie toch voortzetting in de lijn
kon zijn. Nu vroegen ze Hem hoe dat
in de opstanding zal zijn als 1 vrouw 7
broers gehad heeft (extreem geval na-
tuurlijk). De Heer geeft aan antwoord
waar ze weer niet van terug hebben,
in de opstanding is geen huwelijk!

‘Verbluffend eenvoudig is dat.’

Sadduceeën had Hij het zwijgen op-
gelegd, de mond gesnoerd. Maar zij
geloofden niet wat Hij zei. Veel dieper
lag hun probleem: het hart. Dát bleek
ongelovig. Zij aanvaardden de Schrif-
ten niet; Zijn uitspraken evenmin. De
vrijzinnigen van Zijn dagen. Daarna is
de beurt aan de farizeeën. Zij wilden
Hem ook vangen op woorden. Wat is
het grote gebod? De Heer geeft exact
het juiste antwoord: God liefhebben
met heel je hart, ziel en verstand.

Woord vandaag

7 april 2019
‘De koninklijke bruiloft.’

Ja, dat Mattheüs 22:1-13 is een be-
kend gedeelte. Het werd en wordt
(moge
lijk) gebruikt voor evangelisatie
vandaag. Dat laatste is echter onmo-
gelijk wanneer we het evangelie
 voor
vandaag kennen. Paulus’ bood
schap
is verzoening en genade, dat
is geen
uitnodiging voor een maal
tijd bij een
bruiloft. Het gaat om
 diverse procla-
maties van het evan
gelie van het ko-
ninkrijk van de hemelen.

‘Het heeft met Israël te maken.’

De eerste prediking werd door de di-
scipelen/apostelen gedaan (22:3). De
tweede verkondiging vond plaats in
de pinkstertijd, ná de voorbereiding
door het offer van Christus (22:4-6).
En dat was dus geen succesverhaal,
net als de eerste poging. Het volk Is-
raël -bij monde van de leiders- was
afwijzend. Men wilde niet komen. En
de Koning liet hun stad in brand ste-
ken: de verwoesting in 70 AD door de
Romeinen onder Titus (22:7).

‘Laatste poging ook voor Israël?’

Ja, want de uitnodiging (of roeping) is
in dezelfde stad (Jeruzalem)! Dat is de
uiteindelijke roeping door het evange-
lie van het koninkrijk. Dan zullen velen
geroepen, maar relatief weinigen uit-
gekozen zijn. Net zoals bij de eerdere
pogingen (roepingen). Sommigen zul-
len zelfs al in het koninkrijk zijn en on-
waardig blijken (22:12,13). Het laatste
vers (14) is nu duidelijk voor ons, het
heeft niets te maken met de tijd van
Gods genade waarin wij leven.

Woord vandaag

6 april 2019
‘Hij vertelt over 2 zonen.’

Ja, het is een gelijkenis over de oud-
sten en priesters van Israël – in Zijn
dagen. Zij zouden zich herkennen in
de tweede zoon. Die zei dat hij ging,
maar ging niet. In de eerste zijn de
zondaren te zien die ‘nee’ zeggen
en
‘ja’ doen. Dan volgt een gelijkenis
waarin Hij deze leiders hun eigen on-
dergang laat aankondigen. Hij leerde
als Gezaghebbende en niet als de an-
deren in Zijn dagen.

‘Zij zijn de landbouwers?’

Ja, de wijngaard is Israël (Jesaja 5:7).
De heer die naar het buitenland ging
is God Zelf. De landbouwers zijn de
geestelijke leiders van het volk, fari-
zeeën, de oudsten, de overpriesters
en de schriftgeleerden. Zij doodden
de profeten, en het toppunt of diepte-
punt was het doden van de zoon.
 Die
profeten en die zoon zijn ingezet
 om-
dat de koningen, en anderen de
 wijn-
gaard gebruikten voor persoon
lijk
voordeel, niet de eer van God.

‘De dood van de zoon.’

In Mattheüs 21:40 vraagt de Heer
aan de leiders wat er zou gebeuren
met de landbouwers. Ze gaven 
als
antwoord wat hen zelf zou over
ko-
men. Ze zouden een kwade dood

sterven en de wijngaard zou aan an-
deren gegeven worden. In het ver-
volg zien we dat de Heer over deze
landbouwers het gericht uitspreekt.
Zij verwierpen de hoeksteen en die-
zelfde steen zou hen vermorzelen.
Het koninkrijk zou aan een ander
volk (het gelovige Israël van de toe-
komst) gegeven worden.

Woord vandaag

5 april 2019
‘Jezus op weg naar het kruis.’

Hij kreeg mensen om zich heen, en
leerde hen. Hij deed tekenen, won-
deren. En zo kon de vraag naar Zijn
bevoegdheid (volmacht) niet uitblij-
ven. Hij had niet aan de officiële in-
stituties gestudeerd, was niet door
een van de lerende rabbi’s of pries-
ters opgeleid. Hij had geen akte, of
diploma of iets dergelijks. Dus kon
Hij in de ogen van de leidslieden
niet de waarheid verkondigen.

‘Ja, ze hadden geen antwoord.’

We lezen het in Mattheüs 21:23-27.
De Heer draait het om en laat zien,
dat de autoriteit van de leiders niet
van God was. De hogepriester was
in Zijn dagen niet afkomstig van de
lijn van Aäron, maar door de politie-
ke partijen en de Romeinen aange-
steld. Het gezag van de geestelijke
leiders was dus niet van boven. In
plaats daarvan van beneden, door
mensen aangesteld.

‘De Heer had wel gezag.’

Hij leerde als Gezaghebbende, want
Hij was door God gezonden en leer-
de rechtstreeks uit de Schriften en
wat Vader Hem verder onthulde. In
Hem hadden juist de schriftgeleer-
den en farizeeën en overpriesters
de ware Messias moeten zien zoals
de profeten hadden aangekondigd.
Zij waren daarvoor blind, zoals Hij bij
gelegenheid zei. Zo bleef Hij ge
lijke-
nissen vertellen aan te tonen
wat de
werkelijke geestelijke situatie was.
Hij had Zijn volk lief.

Woord vandaag

4 april 2019
‘De vijgenboom.’

De Heer liep langs een vijgenboom en
keek onder de bladeren: geen vrucht.
Dat was een beeld van de politieke si-
tuatie van Israël. Het was een volk dat
niet geloofde en zo was de dienst aan
God een dode vormendienst. In plaats
van geestelijk leven en dito vrucht zag
de Heer wel veel bladeren, uiterst te-
kenend voor alleen uiterlijk vertoon. Dat
was ook bij de leiders van het volk,
 de
de overpriesters en schriftgeleer
den,
het geval.

‘Er was ongeloof.’

De Heer verwijst ook naar geloof als Hij
spreekt van het
verzetten van een berg
(beeld van ‘t
 aardse koninkrijk). Dat ko-
ninkrijk was
 toen in de handen van de
natiën, de
Romeinen. Geloof werkt niet
als het over de vervulling van ons gebed
gaat. Geloof is altijd in wat God zegt. De

profeten hebben voorzegd dat na over-
heersing door de natiën, Israël het konin-
krijk zal ontvangen. Dan zullen zij wer-
kelijk de vrucht van de vijgenboom ge-
nieten, en die van de wijnstok.

‘Wat een grote toekomst!’

We zien nu een uitbotten van de vij-
genboom zoals voorzegd door Hem.
De Joodse staat is een feit. Zo wordt
het bestaan ervan verondersteld in
de profetieën over de laatste jaar-
week van Daniël 9:24-27, die nog in
de nabije toekomst zal plaatsvinden.
De Heer Jezus Christus zal komen.
Op exact de juiste tijd zal Hij arrive-
ren en Zijn geliefde volk Israël ver-
lossen. Wij als lichaam van Christus
hebben een eerdere verwachting in
Hem. Zijn heerlijkheid is nabij.