19 februari 2019
‘Verandering bij de bazuin.’
De enorme verandering die dan plaats-
vindt betreft niet alleen de opstanding
van de gestorven gelovigen. Het is ook
de verandering van het lichaam die zo
ingrijpend is. Paulus spreekt erover in
1 Corinthiërs 15 en in Filippenzen 3:21.
Ook vanavond in de studie zullen we
daar weer een aspect van zien. De ver-
schillen zijn er niet voor niets. Ze zijn in
in de natuur geïllustreerd.
‘Het gezaaide komt op.’
Dat is Gods illustratie uit de natuur.
Een korrel op zich stelt niet veel voor
als je dat ziet. Maar die moet eerst in
de aarde vallen en sterven; dan komt
er iets prachtigs uit. We zijn bevoor-
rechte mensen, dat we deze dingen
kunnen lezen en geloven. Het is een
uitzicht, dat de Schrift biedt. Wonder-
lijk mooi, zo’n volle aar.
‘Zo is het ook in de opstanding.’
Het boeiende is, dat Paulus in 1 Corin-
thiërs 15:40 ineens verandert van het
aardse (vers 35-39) naar het hogere.
In vers 40 geeft hij in wezen een uit-
spraak met een diepere achtergrond:
en ophemelse lichamen en aardse
lichamen; maar andersoortig is de
heerlijkheid van de ophemelse en
andersoortig is die van de aardse
Hier wordt niet direct gezegd dat on-
ze lichamen veranderd zullen worden
naar hemelse heerlijkheid. Maar het
zit er in feite wel in besloten.