Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt!

Betrouwbaar is het woord en alle 
verwelkoming waardig, dat 
Christus Jezus in de wereld kwam 
om zondaars te redden, van wie 
ík de voornaamste ben    
1 Timotheüs 1:15

Het woord is geloofwaardig en
zeer betrouwbaar. Zo geldt dat
voor alle woord van God.
De Bijbel is daar vol van.
Als gelovige word je ‘onderweg’
vervuld met Zijn woord.
Het is heerlijk feit, dat Christus
Jezus in de wereld kwam. Dat
was niet alleen om Zijn volk te
redden van hun zonden. Ook om
zondaren te redden. Niet enkele,
maar allen. Dat woord is welkom,
het bouwt op en redt. Hoe kan
dat? Het is geademd door de
geest van God.
Licht, leven, liefde. Het komt tot
je in dat woord. Zeker ook via het
goede nieuws dat de apostel van
alle natiën brengt. Laten we dat
steeds horen en eruit leven.  

Wat overweldigt nu, is de genade 
van onze Heer, samen met 
geloof en liefde, die in Christus 
Jezus is
        1 Timotheüs 1:14

Genade, het is, blijft grondtoon
in het evangelie zoals Paulus dat
brengt. Het sluit de eigen werken
als verdienste voor God, uit.
Saulus kwam uit een omgeving
van en had opleiding gehad in
religie. Eigen werk: gerechtigheid
voor God realiseren. Ineens werd
daar op weg naar Damascus een
streep door gezet. Het was toen
teveel licht. Later ging de apostel
dat stukje bij beetje in onderwijs
door de Heer Zelf, dieper verstaan.
Het geloof in het hart groeide, en
de liefde nam toe. Dat proces is
ook in ons leven bezig. ‘Vader,
dank U voor de liefde en genade
in mijn hart, werkt u het verder
uit naar de ander toe.’

Wat overweldigt nu, is de genade 
van onze Heer, samen met 
geloof en liefde, die in Christus 
Jezus is
        1 Timotheüs 1:14

Saulus, koud van hart, is door
de genade van de Heer Jezus
overweldigd. De tegenstelling
is groot; de ongenadige Saulus
werd overstromende genade
betoond. God schonk geloof in
Saulus’ ongelovige hart.
Gods liefde stroomde zijn hart
in, door de geest van God.
Daarna werd alles anders. In
zijn verdere leven diende hij
Christus Jezus. Betere navolger
was er niet; zo werd hij ons
voorbeeld. Laten ook wij, die
geloof en liefde in het hart
mochten ontvangen, zo, in
ootmoedige gezindheid, leven.  

die eerder lasteraar en vervolger 
en mishandelaar was, maar mij 
werd barmhartigheid bewezen, 
omdat ik het, onwetend, deed, 
in ongeloof
           1 Timotheüs 1:13

Het contrast kan niet groter zijn;
Saulus was eerst uitgegroeid tot
formidabele farizeeër. Toen Jezus
Christus kwam, leefde, stierf en
opgewekt werd, veranderde dat
veel levens. Men zag dat als een
sekte en die moest weg. Saulus
was fanatiek bezig; lasterde de
Naam van Jezus en God.
Hij deinsde er niet voor terug om
geweld tegen gelovigen in Jezus
te gebruiken.
Maar God, barmhartig, liefdevol,
greep hem buiten het land Israël.
Saulus was niet op de hoogte, in
al zijn geleerdheid, van Wie God
werkelijk is. En constateert nu,
achteraf, dat hij zo tekeer ging in
ongeloof; hij was onwetend.
God achtte hem evenwel trouw,
terwijl zijn gedrag ongeloof uitte.
God was warmhartig, terwijl de
Saulus van toen koudhartig was.
Ja de liefde van God overwint.

Dankbaar ben ik Hem, Die mij 
kracht geeft, Christus Jezus onze 
Heer, omdat Hij mij trouw acht, 
mij plaatsend tot in dienstwerk
           1 Timotheüs 1:12

Dankbaarheid uitte de apostel
ook over het trouw achten door
de Heer. Christus Jezus achtte
hem trouw en zette dienstwerk
op zijn weg. Niet zomaar wat,
maar: apostel zijn. Christus is
Hoofd; dat is Zijn heerlijkheid.
Hij geeft gaven in de ekklesia
(uitgeroepen groep) die Zijn
lichaam is. Hij plaatst in Zijn
genade en door Zijn geest al
de leden op de juiste plek.
Wanneer iemand een andere
plek moet hebben, kan God
door de omstandigheden dat
leiden. Zo werd Paulus uit de
Galatische gemeentes gedrukt
door de opkomende traditie.
Eerst veranderde de boodschap
die gebracht werd. Gedachten
van gelovigen werden via ander
woordgebruik omgedraaid.
Uiteindelijk accepteerde men de
apostel ook niet langer.
Zo verschoof de regio waarin hij
kon werken en wel welkom was.