Woord vandaag

‘Heel fijn, die studie van Openbaring gisteravond.’

Het blijft boeiend, dat profetisch Woord, dat zeer vast is. In dit boek
draait het om Jezus Christus. Hij staat centraal.
In de gemeente Laodicea: onverschilligheid. Men had niet veel met
het Woord van God. Net zoals nogal wat christenen vandaag niet zo
veel met een recht gesneden Woord op hebben. Daarom blijken op
deze avonden steeds de verschillen tussen beide evangeliën.
De overstromende genade uit Paulus’ evangelie hoor je in Openbaring
niet; het gaat om werken – evangelie van de Besnijdenis.

‘Het is steeds opmerkelijk hoe groot de verschillen zijn, ja.’

Ook dat afstand nemen van het geloof in deze tijd van genade, het
is wat. Dat werd even genoemd. Men volgt vandaag leringen van de-
monen. En wanneer het gaat om Paulus, dan zou hij niet welkom zijn
wanneer hij zich zou aandienen als spreker. Men zou hem niet uitno-
digen en liever anderen het woord laten voeren in spreekbeurten of
bijbelstudie avonden.

‘Net zoals de Heer zelf aan de deur van Laodicea klopt?’

We hebben gezien, hoe Hij in feite buiten die gemeente in Laodicea
staat. Hij staat aan de deur en klopt en vraagt om binnengelaten te
worden. Zo zal Hij –en ook Zijn slaaf Paulus- niet welkom zijn wanneer
Hij komt met het evangelie van genade dat nu, in deze tijd, moet klin-
ken. Men zou Hem weigeren. Te afwijkend, stemt niet overeen met
wat altijd al in de christenheid geleerd is.

‘Het is wat!’

Ernstig genoeg, dat men de overstromende genade niet wil aanvaar-
den. Het is een mengsel van evangelie en wet, van genade en werken,
van geloof en doen, dat alom klinkt. Maar het evangelie van geloof
alleen en genade alleen; nee, dat niet! Ook in de moeilijke uren, de
tijden van lijden en beproevingen klonk het in de oren van de ver-
moeide apostel: Mijn genade is je genoeg

Woord vandaag

‘Genade hebben we nodig, elke dag!’

Genade en werken sluiten elkaar wederzijds uit. Wanneer dat besef echt
doordringt, betekent dat een omwenteling. In je denken, in je wezen.
Gods overvloedige genade klinkt in het evangelie zoals Paulus dat mocht
brengen. Voor velen is dat helaas onduidelijk. Omdat vaak een wonderlijke
mix van werken en genade gepredikt wordt.

‘We gaan vanavond weer in Openbaring kijken, daar gaat het om werken.’

Ook in de boodschap aan de gemeente in Laodicea klinkt het. De Heer be-
oordeelt de werken van die Joodse christen gemeente in de eindtijd. Dat
is niet het lichaam van Christus dat nu uitgeroepen wordt. Het is een van
die zeven Joodse gemeentes die in Openbaring 2 en 3 aangesproken wor-
den. Steeds klinkt een beoordeling van de werken.

‘Dat is passend binnen Israël.’

Het hoort bij het evangelie van de Besnijdenis. Voor ons zijn werken niet
maatgevend, maar Zijn genade. Die is genoeg. De Heer treedt in dit ge-
deelte op als profeet. Hij is ook priester en koning. Dat komt ook in dit
bijzondere bijbelboek naar voren. We leven in de tijd, die toegroeit naar
de komst van de wetteloze. Er is veel afstand nemen van het geloof.
Men wil de apostel, die leraar van de natiën is, niet horen.

‘Men moet maar niet zo veel met die Bijbel bezig zijn?’

Men wil liever iets doen, zo van: ‘wij doen tenminste iets’.
Daarom nemen mensen afstand van het geloof, en zijn vaak religieus be-
zig. Veel dingen doen, of gezellig bezig zijn op het christelijk erf. Maar wat
werkelijk bouwt is Zijn evangelie van genade, gebouwd op Gods gerech-
tigheid
, niet de onze. In die kracht wandelen, in geloof (en dus in genade),

dát is waar het om draait.

Woord vandaag

‘We hebben een geweldig evangelie.’

Een evangelie dat uit God is. Elk waarachtig evangelie komt van God.
En dat is niet naar de mens. Dat wat in overeenstemming met mensen
is, is per definitie religieus. En we hebben gezien, dat juist de religieuze
leiding van de mensheid, de Joodse leiders, de Heer Jezus Christus hebben
overgeleverd om Hem te laten kruisigen. Pilatus wilde dat niet, want hij
vond geen schuld in Hem.

‘Het evangelie is echt goed nieuws.’

In het evangelie wordt Gods gerechtigheid onthuld, niet die van de mens.
Want in het licht van het evangelie blijkt juist de mens onrechtvaardig te
zijn. En Gods gerechtigheid wordt erin onthuld uit geloof tot geloof. In
het evangelie blijkt God waarachtig en elk mens dus leugenachtig. Juist
door onze leugen blijkt Zijn waarheid veel scherper. Het is dan weer niet
zo: laten wij het kwade doen opdat het goede eruit voortkomt. Mag dát
niet gebeuren!

‘Dat wordt snel geroepen wanneer de genade klinkt.’

Dat hoor je wel zeggen, ja. Zo van: ‘dat is maar makkelijk’ of: ‘ja ja dan
kun je dus je gang maar gaan’. Dat zijn conclusies die volledig onterecht
zijn. Juist genade weerhoudt van zondigen. Zo lang mensen onder de wet
(religieus) zijn, zondigen ze juist meer, het wordt erger. Alleen genade is
het antwoord op de zonde! Zo van: waar de zonde toeneemt, stroomt de
genade over. God zij dank voor Zijn rijkdom aan genade!

Woord vandaag

‘Toch goed om na te denken over Zijn opstanding uit de doden.’

Het is een vast feit, waaruit wij leven. Ons geloof is niet alleen gebaseerd
op de Schriften, maar ook op werkelijke gebeurtenissen. Hij is werkelijk
gekruisigd en opgestaan. Ooggetuigen, en het zijn er nogal wat, hebben
daarvan helder gesproken. Ze waren er zó blij mee, dat ze het direct ging-
en vertellen aan anderen. De dingen die zij gezien en gehoord hadden.

‘Maar ook de betekenis van Zijn opstanding.’

Daar hebben alle apostelen het over. In het bijzonder Paulus, die zeer
uitgebreid schrijft over de opstanding. De Schrift gebruikt drie woorden
om dit gebeuren te beschrijven: opstaan, opwekken en levendmaken.
In 1 Korintiërs 15 worden alle drie begrippen gebruikt. De Heer Jezus
Christus werd door Vader opgewekt. Hij stond op en bleek levendgemaakt.

‘Dat heeft toch ook met lichaam, ziel en geest te maken?’

Opstaan wijst op het lichaam, dat opstaat (uit de doden), opwekken zegt
iets over de ziel en levendmaken wijst naar de geest. In vers 20-28 gaat
het speciaal om levendmaken. Dat houdt in: leven ontvangen dat niet kan
sterven. In de Ene die levendgemaakt is, zijn in feite alle anderen omvat.
Zij zullen in rangorden levendgemaakt worden, tot de laatste er ook bij is.
De laatste groep is de grootste, dat zijn al diegenen, die uit de tweede
dood komen. Zij zullen bij het voltooien van het laatste tijdperk (de nieuwe
hemel en de nieuwe aarde) levendgemaakt worden.
Dan zal God altijd zijn: alles in allen.

Woord vandaag

‘Vandaag Pasen.’

Veel mensen hebben geen idee waar het over gaat met Pasen, zoals
dat door de christelijke kerk op het concilie van Nicea in 325 is losge-
koppeld van het Joodse Pesach. Wij gedenken nu dan de opstanding
van Christus, wat voor het christendom als geheel eigenlijk ook zijn
echte inhoud verloren heeft. In de Nederlandse kerken, waarin de
vrijzinningheid hand over hand toeneemt, neemt het ongeloof in het
his
torische feit, dat Jezus op de derde dag werd opgewekt, toe.

‘Iemand die vrijzinnig is, gelooft niet in de opstanding?’

Nee. Zij weten het niet. Zeggen ze. Zodra het om het werkelijke op-
staan van de Heer Jezus Christus gaat, glippen ze weg in allerlei mooie
theologische formuleringen om hun verlegenheid ermee te verbloemen.
Paulus wijdt aan de Korintiërs een heel hoofdstuk aan de opstanding.
Ook bij die Korintiërs ontbrak het kennelijk aan geloof daarin. Er waren
er zelfs die beweerden dat er helemaal geen opstanding van doden is.
Dat waren de eerste vrijzinnigen.

‘Het was voor Paulus juist zijn kracht.’

Het geloof in de Opgestane geeft bijzondere kracht. Hij strekte zich er
naar uit, de kracht van Zijn opstanding te ervaren, elke dag. Daar ge-
tuigt hij in zijn brieven van. De Heer is waarlijk opgestaan!
Hij zou de discipelen voorgaan naar Galilea, waar Hij meer dan 500 (…)
broeders tegelijk ontmoette. Zij hebben Hem levend gezien, met zo
veel tegelijk. Wat wil je meer aan bewijs? Men zou de Schriften geloven,
die zo duidelijk getuigen van Zijn opstanding! Dat is veel meer waard
dan 
alle zogenaamde ‘wetenschappelijke’  bewijsvoering.
Hij is de levende
Heer aan de rechterhand van Vader. Verhoogd.
Verheerlijkt.
Met de Naam boven elke andere Naam, daarom:

Gezegend Pasen!