Woord vandaag

‘Daar heb ik nog wel over nagedacht, dat laatste van gisteren.’

We zijn als gelovigen –zonder het te merken- nog vaak zelfgericht in ons denken.
Als het om redding gaat, de verzoening, dan denken we eerst aan onszelf. In de Schrift
echter draait het allereerst om God zelf. Daarna is alle aandacht voor Zijn Zoon, de
Geliefde. En pas daarna komen de overigen in beeld; de hemelingen, en wij. Omdat
Christus het Woord, de Uitdrukking van God is, gaat het bij het spreken allereerst om
Christus. Die volgorde is ook in Kolossenzen 1 aanwezig.

‘Het is wel weer iets dat je ogen opent. Het draait om God en om Christus.’

We zien, dat geweldige dingen van Christus als de Zoon van Zijn liefde gezegd worden.
Het koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde is zeer uitgestrekt. Hij vestigt dat door

eerst Zijn bloed te vergieten aan het kruis. Daar begint het allemaal mee. En de wil van
God was, dat Hij als de Zoon van Gods liefde Zijn bloed zou uitgieten. De wederzijdse
verzoening kan niet zonder datgene waarvan Kolossenzen 1:20 spreekt. En het bloed
spreekt
 nu eenmaal van het lijden, in dit verband zeker.

‘De ziel heeft toch te maken met het bloed?’

Sommigen blijven hardnekkig bij de opvatting, dat leven met bloed te maken heeft.
En dan wordt het bloed van Christus gelijkgeschakeld met Zijn leven. Volgens de Schrift
is de ziel van alle vlees in het bloed (Leviticus 17:11). De ziel heeft te maken met onze
gevoelens en zintuigen. Christus heeft Zijn ziel neergelegd (Johannes 10:17), en die werd
zeer bedroefd, tot de dood (Mattheüs 26:38). Al dit lijden was noodzakelijk voor het werk
van de wederzijdse verzoening. En dat werk van verzoening leidt tot het koninkrijk, dat
de Zoon ontvangt. Dat koninkrijk is straks vol wederzijds verzoende schepselen!  

Woord vandaag

‘Het gaat God er onder meer om, dat er een koninkrijk van de Zoon van Zijn
liefde is?’

Het gaat bij God eerst om Christus, en pas daarna om Zijn schepselen. Want die
zijn in de Zoon geschapen. Daarom behaagt het God eerst Zijn geliefde Zoon een
koninkrijk te geven dat verband houdt met Zijn Zoonschap en Gods liefde voor
Hem. Vandaar de uitdrukking: het koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde. Eigenlijk
een ongelooflijke uitdrukking van Gods liefde voor Zijn Zoon. Laten we nu even stil
zijn en eens goed nadenken wat dit betekent.

‘Het is fantastisch! Vader, dank U wel!’

Zeker. Wat een heerlijkheid! En als we ons afvragen hoe omvangrijk dat koninkrijk
dan wel moet zijn, dan blijven we stil. In verwondering.
Later hopen we hier nog dieper op in te gaan. Nu gaan we eerst naar de eigenlijke
reden waarom we zo diep naar Kolossenzen 1 kijken: het kruis. In de uitdrukking
het bloed van Zijn kruis ligt een enorme diepte, en we hebben opnieuw nodig te bid-
den om alle wijsheid en geestelijk inzicht (Kolossenzen 1:9-11).

‘Het gaat om de Zoon van Zijn liefde, toch, bij Zijn kruis?’

Dat woord Zijn verwijst naar de Zoon van Zijn liefde uit Kolossenzen 1:13. De weder-
zijdse verzoening gebeurt door de Zoon van Zijn liefde. Het kruis, het bloed dat daar
vergoten werd, en het werk van wederzijds verzoenen; het zijn speciale tekenen van
Gods liefde voor Zijn Zoon. Het was Gods liefde waardoor de Zoon naar het kruis ging.
En die liefde was niet alleen voor de mensheid, maar voor de Zoon zelf!

Woord vandaag

‘We hebben stof om over na te denken in Kolossenzen 1.’

Ja, als wij bidden om vervulling met de erkenning van Zijn wil –en Hem dus niet
vragen te doen wat wij willen of wensen- zullen we gaan zien, dat het kruis een
verstrekkende betekenis heeft. De wederzijdse verzoening zal uiteindelijk allen
omvatten. Dat veel gelovigen dat niet erkennen komt omdat er weinig oprecht
gebed is om met Gods wil bekend te raken en die echt te erkennen.

‘Als je dat gebed leest in Kolossenzen 1:9-11, dan draait het daar om.’

En Gods wil is óók, dat Hij ons bergt uit de volmacht van de duisternis en overzet
in het koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde. Twee keer wordt het als een feit ge-
schreven (de aorist in het Grieks). In de geest is dat al een feit. In onze dagelijkse
ervaring is het een steeds doorgaand proces. Daarom is het gebed, dat wij eerst
vervuld worden met de erkenning van Zijn wil. Naarmate wij die wil van God meer
erkennen, neemt ook de kracht in ons toe tot een waardige wandel.

‘Ja zo is dat gedeelte ook logisch opgebouwd.’

En als we toenemen in de kracht tot een waardige wandel, dan zal dat geheel
ons brengen tot verdere erkenning van God. We gaan steeds meer accepteren
hoe Hij het doet in ons leven. En dat alleen Hij de kracht geeft tot een waardige
wandel. Uiteindelijk gaat het erom, dat wij groeien in de erkenning van God.
Maar, Gods wil draait niet alleen om ons, dat wij ook in de praktijk meer wande-
len in het bewuste besef, dat wij behoren bij het nog verborgen koninkrijk van de
Zoon van Zijn liefde. Het gaat er bij Vader om, dat er allereerst zo’n koninrkijk is!

Woord vandaag

‘Je ziet dat de twee tegengestelde lijnen in Kolossenzen 1 naar voren komen en
waar het Vader om te doen is.’

Het is een geweldig gedeelte. Er staat heel erg veel. De grote ommekeer in Gods
plan was de kruisging en opstanding van de Heer Jezus Christus. In Kolossenzen 1
wordt dit gezegd: door het bloed van Zijn kruis. Dat is de diepe vernedering en
schande van het kruis. Het spreekt van de zonde, de vijandschap van de kant van
de schepselen (de zichtbare en de onzichtbare) die Hem aan het kruis nagelden.
Het bewerkt de wederzijdse verzoening van alle schepselen!

‘Ja, het blijft een geheimenis, dat God het via deze weg doet. Eerst het lijden en de
schande en daarna de heerlijkheid.’

Wat God bewerkt door het kruis gaat ver boven ons bevattingsvermogen. Er zit
dan ook een liefde achter, de liefde van God, die wij niet kunnen bedenken.
De wederzijdse verzoening is door het bloed van Zijn kruis (1:20) en door Zijn
dood
(1:22). Dat is de manier waarop God ons en heel de schepping aan Zijn hart

brengt. Gods wil is (als het ware) verpakt in Zijn Zoon, Zijn Geliefde. En dat hield
in: het bloed dat vergoten werd en de duisternis die het kruis omringde drie uur
lang. Maar dit was zo om de heerlijkheid en de overwinning scherper naar voren
te brengen. En dat niet alleen, maar zonder dat lijden kón er niet eens overwin-
ning en heerlijkheid komen!

‘Ja, hier draait alles om. Dit is hoe Gods liefde zichtbaar werd en wordt.’

Laten we niet voorbijgaan aan wat eerder gezegd werd: Hij bergt ons uit het vol-
machtsgebied van de duisternis.
(1:13) Wij ervoeren dat door allerlei vormen
van
zwakheid, pijn, smart, angst, schuld, schande en zelfs wanhoop. Wij ondervonden 

op die manier de gevolgen van zonde en mislukking. Het is Gods wil, dat Hij ons
bergt (verlost) uit die volmacht, en: Hij zet ons over in het koninkrijk van de Zoon
van Zijn liefde!  

Woord vandaag

‘Machtig, dat Hij zo ver ging, dat Hij mens werd om te sterven onder de
vloek van de Thora.’

Het heeft ook te maken met Zijn verhoging. Maar eerst werd Hij diep vernederd
en verootmoedigd. Eerst moest Hij lijden om daarna Zijn heerlijkheid in te gaan.
Als we kijken naar Kolossenzen 1, dan lezen we een bijzonder gebed van de apos-
tel. Het daarin om de erkenning van Gods wil (1:9), waardig wandelen en groeien
in de erkenning van God
. Dat staat haaks op wat wij mensen menen. Wij willen

graag erkenning bij God van wat wij willen en dat wij erkend worden.

‘In dit gebed is het precies andersom.’

Het tweede grote aspect is, naast de erkenning van Zijn wil en de erkenning van
God, dat wij de Vader danken voor wat Hij geeft. Hij maakt ons bekwaam (….)
voor het deel van het lot van de heiligen in het licht. (1:12).
Dat heeft te maken met Christus als de Zoon van Zijn liefde. Voor zover Hij de
grote Uitvoerder van Gods plan van eonen is, en wij bij Hem horen, worden wij
gezegend en verhoogd met Hem.

‘En wij zijn verlost uit de duisternis. Nu in Zijn licht!’

Dat is het. Daarom moest de Zoon van Zijn liefde aan het kruis. Er is in Kolossen-
zen 1 sprake van duisternis, vijandschap en vervreemding (1:13,21) én sprake
van het bloed van Zijn kruis (1:20). Dat zijn allemaal woorden die spreken van de
negatieve kant van Gods plan. Gods wil vereiste, dat deze facetten er zouden zijn.
En dat was alles noodzakelijk om de positieve kant uit te kunnen werken.
Want het welbehagen van God is, dat de Zoon van Zijn liefde verhoogd zou wor-
den boven alle geestelijke en menselijke overheid en macht. Het welbehagen van
God
is de wederzijdse verzoening van het al. En dat alles door werk aan het kruis
van Zijn Geliefde Zoon!