16 december 2019
‘We mogen met Vader spreken.’
Daar is Vader op uit. Ja, zeker met de
leden van het lichaam van Christus, die
als eersten vrije toegang tot Vader heb-
ben. De hogepriester in Israël kon één
keer per jaar -Jom Kippoer- in het heili-
ge van de heiligen komen. Dan was hij
dicht bij de heerlijkheid van Jahweh. In
Zijn tegenwoordigheid mocht hij alleen
met bloed komen, dat, gesprenkeld op
het verzoendeksel, beschermend was
voor het volk, één jaar lang.
‘Dan is ons voorrecht opmerkelijk.’
De vrije toegang is door Zijn geloof en
niet het onze. We weten ons gered in
genade, door geloof, en dat is niet uit
onszelf. God heeft zelf Zijn naderings-
geschenk, Christus, gegeven. Alles heb-
ben we te danken aan God, aan Chris-
tus. Onze redding en wandel zijn in
genade, en alleen zo is dat alles tot eer
van Vader en van Zijn Zoon. Danken,
dat staat voorop. Daarnaast kun je al-
les met gebed en smeekbede bekend-
maken bij God.
‘Filippenzen 4:4-7.’
Dat is hét woord voor ons. We brengen
al onze verzoeken bij Hem. Hij werkt in
Zijn plan het uit, ook in ons persoonlijk
leven. Daarom kunnen we Vader tevo-
ren danken, omdat Hij echt alles doet
samenwerken tot wat goed is. De psal-
mist wist het al:
stort jullie hart uit voor Zijn aangezicht
God is voor ons een toevlucht
Psalm 62:9
Ja, en voor ons is het nog fijner, want
ons leven is samen met Christus verbor-
gen in God!