Woord vandaag

‘In geloof wandelen, dat is niet kijken naar de dingen om je heen?’

Paulus spreekt er over in Handelingen 13. Aan hem werden geheimenissen
of verborgenheden geopenbaard. Die laten de diepte achter het handelen van
God zien. Zoals Paulus in Romeinen 9 laat zien, dat alles in Gods hand is. Ook
de Farao destijds. Het was niet zo, dat eerst Farao zijn eigen hart verhardde
en dat later als reactie God zijn hart verhardde, nee, van meet af aan was het
Gods werk, dat het hart van de Farao verhard werd!

‘De Israëlieten hadden daar toen geen idee van.’

Die keken er tegenaan en die dachten misschien dat ze te maken hadden met
een sterke Farao, die enige tijd tegen God in kon gaan. De geestelijke diepte er-
van onthulde God aan Paulus. Geen andere schrijver kon zo diep kijken. Niet
dat dat Paulus’ verdienste was. Integendeel. En dat was hij zich heel goed be-
wust. Het evangelie van genade was moeilijk te verteren voor veel Joodse
luisteraars. Niettemin ging de apostel verder, onvermoeibaar.

‘Dat alles uit God is, is voor veel mensen ook moeilijk te verstaan.’

Voor velen onbegrijpelijk, omdat de mensen opgevoed worden met een gedach-
te aan een goede en een kwade macht die elkaar bestrijden en waarvan de uit-
komst uiterst onzeker is. Het bekende licht-duisternis verhaal. God is degene,
die alles in handen heeft. Hij is de formeerder van licht en schepper van duister-
nis, Hij maakt het goede en schept het kwaad. Dat is nagenoeg onbekend in het
christendom, evenals in de evangelische wereld.

‘Het zijn enorm diepe waarheden, die licht brengen op anders onoplosbare pro-
blemen.’

Dat die God echt liefde is, wordt daarom door velen ook betwijfeld. Men heeft te-
genwoordig ook een verkeerd beeld van wat de liefde van God betekent. Dat men-
sen Zijn Zoon kruisigen en dat God niettemin die mensheid blijft liefhebben, dat
is onbegrijpelijk. God wekte Zijn Zoon wel op uit de doden, dat was ook een blijk
van Zijn weergaloze liefde voor heel de schepping. En dat God via Israël en via de
gemeente, het lichaam van Christus, heel die schepping bereikt, werd aan Paulus
als enige onthuld!

Woord vandaag

‘Zeg, goed om te weten, dat het Joodse leven judaïstisch is, als het gaat om de
mensen die ernaar moeten leven.’

Vaak leeft men naar allerlei tradities die bij de Thora gevoegd zijn. Men heeft in
het systeem heel veel kleine en grotere dingen erbij gedaan. Daarom: hoe orth0-
doxer men is, hoe zwaarder de lasten die men moet dragen, oftewel hoe harder
het juk op je schouders drukt. Veel dingen worden in het dagelijkse leven aan de
rabbijn gevraagd. En die geeft dan advies, wat in de praktijk redelijk bindend is.

‘Dat heb je in ander verband ook; in evangelische of zwaar kerkelijke kringen geldt
het woord van de dominee of de voorganger als bindend.’

Soms hoor je dingen, nou laat ik er maar niet verder over uitweiden. Wat een vera-
deming als je dan in de vrijheid van Christus komt. Ben je af van een mens die als
een soort bemiddelaar tussen jou en de Heer of God in staat. Nee, het is een grote
zegen dat wij als gelovigen vrije toegang tot de Vader hebben door Zijn geloof. Wij
kunnen ongehinderd -zonder bemiddelaar- bij God, de Vader ‘binnenlopen’ en met
Vader spreken. Wij zijn immers Zijn eigen zonen!

‘Ja, heel erg fijn, geen barrières meer, alles is weggebroken, in Hem hebben wij vrije
toegang tot de Vader. Heerlijk.’

Men begreep daarin Jezus ook niet. Hij deed de werken die Hij de Vader zag doen.
Toen Hij op aarde was, ging Hij wel naar de synagoge, maar dat was geen verplichting.
Hij ging zegt Lucas 4, naar Zijn gewoonte naar de synagoge, de Jesajarol ging open en
Hij paste het op zichzelf toe. Toen wilden ze Hem doden, door Hem van de hoogte af te
duwen. Maar Hij ging midden tussen hen door en vertrok. Een profeet is in zijn eigen
vaderstad niet geëerd. Jeremia werd ook in de kerker gegooid, omdat hij als enige geen
vrede voorJeruzalem voorzegde. Dat was wel het woord van Jahweh!

‘Paulus werd meerdere keren bijna gelyncht door de woedende menigte. Wat hij zei
wekte veel afgunst en woede op bij de Joden.’

Hij ging met de boodschap van rechtvaardiging door geloof a la Abram naar de heide-
nen, de gojim. Ook dat wekte woede want de wettischen vonden dat besnijdenis plaats
moest vinden bij de gojim en dat zij (dus) volgens de Joodse wijze moesten gaan leven.
De halacha in acht nemen en dat soort dingen. Paulus zegt juist dat dat niet nodig is.
Petrus had dat begrepen, zo blijkt uit Handelingen 15.
Zo is het ook nu: het gaat om Zijn geloof, en wij geloven ook. Dat is genoeg, zo wande-
len wij: in geloof en vertrouwen op al Gods beloften!

Woord vandaag

‘Zeg, dat loofhuttenfeest bevat mooie beelden he.’

Jazeker, dat kwam gisteren naar voren tijdens de studies in Woudenberg.
Velen die er niet waren, hebben echt wat gemist.
Israël zal te midden van de volkeren zegenkanaal voor Jahweh zijn en zij
zullen delen in de zegen, zij trekken dan 3 keer per jaar op naar Jeruzalem,
het is de aliyah voor de volkeren. En zij vieren dan Pèsach, Shavuot en het
loofhuttenfeest (sukkot). Dat laatste staat in Zacharia 14.

‘Het was een boeiende dag, je kon er veel van leren.’

Je kreeg een doorkijk vanuit het verleden, de instelling van het feest zoals
we dat lezen in Leviticus 23 (wayyiqra), naar de toekomst, wanneer Israël
dat onder leiding van de priesters, in het besef dat hun Messias Jezus de
koning van de koningen is, het zullen vieren. In het millennium, de komen-
de 1000 jaren, zoals de spreker dat ook aangaf.

‘Heeft de Heer Jezus dat ook gevierd toen Hij op aarde wandelde?’

Er was toen ook vanuit de Thora de verplichting om drie keer per jaar op te
trekken naar Jeruzalem en Zijn ouders deden dat ook. Later ging de Heer ook
naar de synagoge, een instelling die ontstaan was tijdens de Babylonische bal-
lingschap. De synagoge is geen bijbelse instelling, het staat niet in de Thora of
in Tenach dat er een synagoge moet zijn om diensten te houden.

‘Het het is zo verweven met het Joodse leven, dat je zou denken dat het hele
concept van synagoge in de Tenach voorgeschreven is.’

Nee hoor, het is een onderdeel van het judaïsme. Je kunt het hele systeem van
kerken ermee vergelijken. God heeft nooit aan het lichaam van Christus mee-
gegeven dat zij overal kerken moesten bouwen. Dat is juist tegengesteld aan wat
het lichaam van Christus in de kern is: een geestelijk, levend organisme!

Woord vandaag

‘Wat is dat nou toch he, met die mensen die steeds maar iets willen doen naar
eigen inzicht?’

Dat deden de Thessalonicenzen niet. Die waren goed bezig. Met het werk van het
geloof, de inspanning van de liefde en de volharding van de verwachting. Zij bereik-
ten een groot gebied met het evangelie dat Paulus hen gebracht had. Dat was heel
mooi. Het woord was gebracht bij hen en zij hadden dat als Gods woord aanvaard.
Niet als een woord van mensen. Zij dienden God en verwachtten Zijn Zoon uit de
hemelen. En die zou hen bergen (in veiligheid brengen) uit het komen van de ver-
ontwaardiging van God.

Het is wel een mooi voorbeeld voor ons als gelovigen, die Thessalonicenzen.’

Er ontbrak nog wel iets aan hun geloof. Dat was wat Paulus hen leerde over de
verwachting die zij hadden. Hij maakt duidelijk, dat er een wegrukking van ge-
lovigen zal plaatsvinden op de door God bepaalde tijd. En dat zou voorafgaan
aan de terugkeer van Jezus Christus. De bazuin van God zal klinken en die heeft
een heel ander gevolg dan de bazuinen die in Openbaring geschreven staan.

‘Ook dat wordt steeds minder geleerd, de bazuin van God.’

Dat is zo. Er zijn nog maar weinig die echt vasthouden aan de verwachting van
1 Thessalonicenzen 4:13-18. Laat staan dat men het nog actief leert aan gelovigen.
Maar goed, God vervult Zijn woord en niet wat wij ervan aan conclusies verbon-
den hebben. Hij doet niet naar ons geloof over de toekomst, maar Hij vervult al
Zijn beloften!

Woord vandaag

‘Waarom zou men binnen het christendom maar zo weinig uit de
brieven van Paulus onderwijzen?’

Omdat de tegenwerker, de oude slang, de draak van de eindtijd, de gedach-
ten verblindt van de mensen, zodat zij niet het evangelie van de heerlijk-
heid van Christus, die het beeld van de onzichtbare God is, kunnen kennen.
Dat schrijft Paulus in 2 Corinthiërs 4. In het derde hoofdstuk heeft hij al op-
gemerkt, dat telkens als Mozes voorgelezen wordt, er een bedekking over of
op het hart komt.

‘Wacht even, je noemt twee dingen. Hebben die met elkaar te maken dan?’

Dat denk ik wel, ja. Eén van de trucs van de tegenstander is een waarheid voor
een bepaalde tijd laten toepassen als waarheid in een tijd waarvoor die niet
geldt. Een voorbeeld. Paulus schrijft aan Timotheüs, en waarschuwt hem voor
sommigen, die leren dat de opstanding al had plaatsgevonden. Daarmee werd
elke verwachting weggeslagen. Een waarheid (de opstanding) werd verplaatst
naar uitsluitend het verleden, terwijl juist de opstanding uit de doden en van
de doden, de grote verwachting voor de mensheid is!

‘Aha, ik ga het een beetje zien, geloof ik.’

Wat in 2 Corinthiërs 3 en 4 aan de hand is, is dat men Mozes (de wet, de Thora)
bleef lezen en opleggen op gelovigen, op de mensen. Daarmee lag en ligt en be-
dekking op het hart, die alleen in Christus verdwijnt. Want Hij is de vervulling
van al de schaduwbeelden van de Thora. De vele typen en beelden verwijzen
naar Hem. Als men werkelijk Zijn aangezicht leert kennen door het evangelie,
dat Paulus bracht, wordt de bedekking weggenomen en vult het de mens, de
gelovige met Zijn heerlijkheid!