‘Kunnen we vers 28 inlijsten?’
Zeker. Het is er een die spreekt over wat al eerder in dit hoofdstuk aan
de orde kwam: de mond van de mens, wat daar uit komt.’
Het hart van een rechtvaardige overdenkt wat het antwoorden zal,
maar de mond van goddelozen vloeit over van kwaad.
Het hart van de rechtvaardige zal eerst nadenken over wat te antwoorden.
Veel mensen antwoorden overhaast, snel, onbezonnen en brengen daarmee
nogal eens schade aan. De liefde zal eerst nadenken: een zacht antwoord keert
de grimmigheid af. Let op dat hier opnieuw een duidelijk verband wordt gelegd
tussen het hart en wat de mond uitgaat: het antwoord.
‘Daar zei de Heer Jezus later toch ook iets over?’
Jawel: uit de overvloed van het hart spreekt de mond. Daarom konden de fari-
zeeën en schriftgeleerden van Zijn dagen geen goeds uit hun mond voortbreng-
en en Hij (let op: Hij) noemde hen : adderengebroed. Felle taal uit een bewogen
hart. Het gaat immers om het hart. Wat daar in zit, komt er uit. God geve, dat ons
hart gevuld is met Zijn genade. En moet je kijken (of horen) wat er dan uit komt!
‘Zo, ja, we staan weer op scherp vandaag!’
Gods woord is altijd op het scherpst van de snede. In het hart van het adderenge-
broed zat wetticisme. In Zijn hart: genade. Dat botste. Voortdurend. Lees Johannes
er maar op na, elk hoofdstuk twistgesprekken na het wonderteken dat gebeurd was.
De mond van de slechten (goddelozen) loopt over van kwaad. Dat komt ook uit het
hart (Mattheüs 15), en geeft de duisternis aan, die erin heerst. Filosofie van mensen
is lege misleiding, schrijft de apostel van de natiën. Dat brengt namelijk geen licht.
Maar laten wij luisteren naar het hart van dé Tsaddiq! Onze Heer Jezus Christus!
‘Laat het woord van Christus rijkelijk in jullie inwonen, in alle wijsheid julliezelf
onderwijzend en vermanend; psalmen, lofzangen en geestelijke liederen zingend,
met dankbaarheid in jullie hart tot God’