Woord vandaag

‘Evangelie zoals Christus Jezus dat in de brieven Romeinen-Filemon brengt, is
heel geweldig.’

Er zijn er altijd die beweren dat dat evangelie niet uniek is, en dat het (dus) al-
lemaal niet uitmaakt wat je leest. Daarmee maak je het evangelie dat Christus
Jezus verkondigt, dunner en probeer je het af te zwakken. Zonder dat je het
door hebt, word je door de tegenwerker gebruikt. De letterlijke vertaling van
het woord voor ‘tegenwerker’ (Grieks: diabolos) is: door-werper. En dat bete-
kent zoveel als ‘degene die door elkaar werpt (of gooit). Dat zul je als gelovige
toch niet willen!

‘Toch kun je groot verschil zien in de aardse Jezus, die het evangelie van het ko-
ninkrijk predikt en de hemelse Heer, Christus Jezus, die genade en verzoening
doet klinken.’

Twee evangeliën van dezelfde Heer, maar met een heerlijkheid die overeen-
stemt met de plaats die de Heer inneemt tijdens de verkondiging. En zoveel
heerlijker de hemelse Heer is dan de aardse Heer, als het gaat om uitstraling
en licht, zoveel meer heerlijkheid bevat het evangelie uit de brieven Romei-
nen en Filemon dan de evangeliën en de brieven van Petrus, Johannes, Judas
en dergelijke. Het enorme verschil tussen het evangelie van de besnijdenis en
het evangelie van de voorhuid. Het laatstgenoemde evangelie geldt vandaag
en roept uit tot het lichaam van Christus.

‘Geen idee waarom mensen dat eigenlijk zo graag willen mengen, twee lijnen
door elkaar halen.’

Het ligt aan de tegenwerker, die alles door elkaar gooit en zo de heerlijkheid
van zowel het evangelie van de besnijdenis als het evangelie van de voorhuid
verduistert. Pas als beide evangeliën afzonderlijk bekeken worden en op hun
eigen, Schriftuurlijke plaats staan, dán komen ze allebei volledig tot hun recht.
En dan wordt ook de onvoorstelbaar grote heerlijkheid van het evangelie van
de voorhuid duidelijk. Het is ook voor de leden van het lichaam van Christus
een fantastisch evangelie, een heerlijke boodschap vol genade en heerlijkheid
voor allen. En bovenal voor God, de Vader, zelf. Die wordt er het meest door
verheerlijkt! 

Woord vandaag

‘Het geweldige van onze toekomst is, dat Christus allen zal levendmaken?’

Dat is niet alleen onze toekomst; het is de grote toekomst voor alle mensen!
Niet minder dan dat.

Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levendge-
maakt worden    
                                                                     1 Corinthiërs 15:22

We hebben gezien, dat het werk van de Vader en de Zoon is, dat de mensen
levendgemaakt worden. Dat is méér dan alleen opstaan uit de doden. Dat
laatste gebeurt ook bij al die mensen, die voor de grote witte troon komen te
staan. Zij zijn daartoe opgewekt uit de doden. Maar zij zullen gericht worden
en daarna gaan zij de poel van vuur in, dat is voor hen de tweede dood. En dat
is totdat de regering van Christus voltooid is en Hij in Zijn abdicatie (troonsaf-
stand: dat wat prinses Beatrix onlangs deed) het complete koninkrijk (de heme-
len en de aarde) aan Vader overdraagt en God zal zijn: alles in allen.

‘Wat is dat geweldig he, wat een evangelie.’

Dit is werkelijk goed nieuws. De doden zullen uit de tweede dood komen als
die buiten werking wordt gesteld. En dan resteert leven voor alles en iedereen.
Het is de geweldige boodschap, dat niet dood het laatste woord heeft, maar
God. Dát zou ons hart elke dag verheugen: die grote God, die allen levendmaakt,
die niets verloren laat gaan, maar iedereen terechtbrengt. Aan het einde van
Gods plan van eonen zullen alle mensen en alle hemelingen onder de voeten
van Christus gebracht zijn. Dan zal Hij een volledig onderschikkend universum
aan Vader ‘geven’.

‘De aardse bediening van Israël en de hemelse bediening van het lichaam van
Christus zullen dit uitwerken?’

Ja, de Heer Jezus Christus zal deze twee bijzondere instrumenten inzetten om
de wederzijdse verzoening van het al uit te werken. Aan het kruis is de totale
ommekeer gebracht; de tegenwerker bleek een definitieve nederlaag te hebben
geleden toen Vader de Zoon opwekte uit de dood op de derde dag. Alles leek
verloren toen Hij nog in het graf lag; maar de grote overwinning bleek een feit,
toen Hij opgewekt werd door de heerlijkheid van de Vader.
En als resultaat daarvan zullen allen leven: in Christus zullen allen levendgemaakt
worden, er zal niemand ontbreken! 

Woord vandaag

‘Dat levendmaken is iets, dat alle hoop die mensen hebben, meer dan zal ver-
vullen. Tenminste, dat hebben we gezien de afgelopen dagen.’

Toch zijn er nog twee vindplaatsen, waar niet het woord ‘levendmaken’ voor-
komt, maar het woord ‘gezamenlijk levendmaken’. Beide vindplaatsen betreft
het lichaam van Christus. In Efeziërs 2:6,7 staat, dat God ons gezamenlijk levend-
maakt in Christus en gezamenlijk zet te midden van de hemelingen. Geestelijk ge-
zien zijn de leden van het lichaam al levendgemaakt en dat samen, in Christus,
als voorwaarde om ook opgewekt en gezet te kunnen worden te midden van de
hemelingen in Christus Jezus. In feite is dat lichaam van Christus vanuit God ge-
zien daar al gezet. Het is slechts een kwestie van tijd, dat zij daar ook werkelijk
zullen zijn!

‘Ons wacht een hele grote toekomst, dat is zeker.’

Sommige mensen zullen het niet zo goed vinden, dat wij ons steeds richten op
de grote toekomst, boven, met Hem, Christus Jezus. Maar Kolossenzen 3:1-4
zegt ons bedacht te zijn op wat boven is, waar Christus is, niet op wat op de aar-
de is. Juist die mensen die ons bekritiseren, blijken zelf erg bezig met ‘hier en nu’,
en zeggen: ‘maar wij leven nu op aarde, wij staan met onze beide voeten op de-
ze aarde’ en meer van dat soort uitspraken. Ze rennen heel hard rondjes (of niet)
en zijn zich totaal niet bewust welke toekomst als gelovigen hen wacht. Om aan
het einde van hun leven (wat heel snel komt) te ontdekken, dat ….. het allemaal
voor niets was.

‘De brieven wijzen ons toch die weg? Om op de hemelse dingen gericht te zijn?’

Ook in Kolossenzen vinden wij een tekst waar het ‘gezamenlijk levendmaken’
voorkomt, in Kolossenzen 2:13, waar ook staat dat wij gezamenlijk met Hem
levendgemaakt werden. Ook in dat tekstverband wordt dat in verband gebracht
met de verheerlijkte en verhoogde Christus Jezus, en met de hemelingen, die
in vers 15 genoemd worden. Wat ook in één adem met het gezamenlijk levend-
gemaakt genoemd wordt, is de verzekering dat God ons genade schenkt voor al
onze krenkingen. De grote, overstijgende rijkdom van Zijn genade schijnt ook in
dit bijzondere gedeelte van Kolossenzen. Laten wij Hem daarvoor danken!

Woord vandaag

‘We hebben toch weer bijzondere dingen gezien door het woord ‘levendmaken’
door te nemen.’

We zijn er nog niet. Het komt ook voor in Galaten 3:21, waar Paulus zegt, dat als
er een wet was die levend kon maken, dan zou de gerechtigheid werkelijk uit de
wet zijn. Maar onder het oude verbond (de wet van Mozes) was het onmogelijk
dat de mens leven kon verkrijgen. Het vlees was te zwak om eraan te kunnen vol-
doen. Daarom moest de Heer zelf komen om de Thora te vervullen. Daarna was
het niet meer nodig, want met Hem stierf heel de oude mensheid aan het kruis.
Dan heeft de wet van Mozes niets meer om op gelegd te worden.

‘Ja, dat is wel duidelijk zo. Zijn er nog meer Schriftplaatsen waar het voorkomt?’

De tekst in 1 Timotheüs 6:13 is ook opvallend:

Ik beveel je voor het aangezicht van God, die het al levendmaakt, en van Jezus
Christus, die onder Pontius Pilatus de ideale belijdenis getuigd heeft…

Daar staat toch wel iets. God, die het al levendmaakt. Dat houdt dus niet alleen
de mensheid in, maar ook de geestelijke wereld, oftewel de wereld van de gees-
ten. Die hebben kennelijk ook levendmaking nodig. Zoals de geest van de mens
ook levendgemaakt moet worden om blijvend leven te hebben. Dat kan alleen
van de geest van God komen, en God is geest. Dat is Zijn wezen, Hij is liefde en
Hij is licht.

‘Het is een opmerkelijk woord, dat ‘levendmaken’, we zien hieruit, dat het
wijst op het doen leven van de mens en de geesten?’

Bij de mens werkt het zich verder uit in onsterfelijkheid. Dat is ook een bijzonder
aspect, dat zich zal voltrekken in de toekomst aan de mensheid. Het zogeheten
‘levenselixer’ waar mensen zo naar op zoek zijn, is in feite een zoeken naar het
kunnen  krijgen van leven dat nooit meer ophoudt. Onsterfelijkheid. Dat is wat
God gaat geven aan iedereen. Op Zijn tijd, voor de ekklesia die Zijn lichaam is
zal dat het eerst blijken. De leden van dat lichaam zullen dat het eerst onder-
vinden. Daarna zal het zich uitbreiden in de rest van de schepping!

 

Woord vandaag

‘Fijn, dat we even stilstaan bij het woord levendmaken, blijkt bijzonder te zijn.’

Het levendmaken is door de geest van God en heeft een direct eerste uitwerking
op de geest van de mens. Dat wordt ook van de Heer Jezus zelf gezegd. Hij is ook
levendgemaakt in geest, zoals 1 Petrus 3:18 letterlijk zegt:

“Want ook Christus, voor ons, stierf eenmaal voor de zonden, [de] rechtvaardige
voor onrechtvaardigen, opdat Hij ons tot God zou leiden; inderdaad ter dood
gebracht in [het] vlees, echter levendgemaakt in [de] geest, waarin Hij naar de
geesten in de gevangenis gegaan is”

Dat Hij ook wat Zijn lichaam betreft levendgemaakt is, is duidelijk. Hier wordt in
Petrus echter benadrukt dat levendmaken eerst en vooral de geest van de mens
betreft. Het blijkt dat Hij in de levendmaking naar de geesten in de gevangenis ge-
gaan is en daar gepredikt heeft dat Hij de opgestane is. Dit is opmerkelijk, omdat
dit een voorbeeld is voor de leden van het lichaam van Christus, die ook aan de
geestelijke machten en krachten het paulinische evangelie gaan prediken. Ook zij
zullen dat als compleet lichaam in de levendmaking gaan doen!

‘Deze tekst in Petrus gaat dus niet over overleden mensen?’

Nee, want een mens wordt in de Schrift niet ‘een geest’ genoemd. Nooit. De mens
wordt wél  ‘een levende ziel’ (Genesis 2:7; 1 Corinthiërs 15:45) genoemd. Hier in
Petrus gaat het om een herauten aan de geesten in de gevangenis, dat zijn die gees-
telijke machten die ooit een keer zich zodanig gedragen hebben, dat zij in een ge-
vangenis (wat dat ook maar is) vastgezet moesten worden. Dat gebeurde in de da-
gen van Noach, vóór de grote vloed van Genesis 5-7. Wat daar gebeurde, is nu even
niet van belang, maar het gaat erom, dat levendmaken met geest te maken heeft.

‘Dat blijkt uit nog meer Schriftplaatsen?’

Het komt in die zin ook voor in Johannes 6:63 en 2 Corinthiërs 3:6.
In die beide Schriftplaatsen gaat het om levendmaken dat de geest van God doet:

de geest maakt levend, het vlees heeft geen nut
want de letter doodt, de geest maakt levend

Het mag duidelijk zijn, dat de geest van God levendmaakt en dat het daarbij vooral
om de geest van de mens gaat. De letter van de wet doodt. De nieuwe bediening van
de geest van God is het levendmaken van de geest van de gelovige, zodat die onder
andere in staat is tot eer van God te leven, en in staat is om het geestelijke (uit Gods
woord) ook geestelijk te verstaan. Het bijzondere werk van levendmaken heeft ook
te maken met de bediening van het lichaam van Christus, de bediening van leven,
zoals dat in 2 Timotheüs 1:9-11 staat, en zoals we vandaag gezien hebben.