Woord vandaag

‘We zijn bezig met Romeinen 3:25. Prachtig.’

Zeker weten, we hebben geen enkele reden te denken dat er ook
maar een flintertje eigen werk aan te pas komt van de kant van
de mens. Volgens religieuze instellingen wel. Dat is het kenmerk
van religie: er wordt iets van de mens verwacht als voorwaarde.
Dat ontbreekt bij Paulus. Zijn evangelie is: genade. Genade sluit
werken uit en andersom (Romeinen 11:6).

‘Dat is zo. Telkens als je belijdenisgeschriften of iets dergelijks leest,
kom je een voorwaarde tegen.’

In religies werkt het ook zo. Of het nu boeddhisme, of wat ook maar
is, altijd moet de mens iets doen tot redding of om op een hoger niveau
te komen. Paulus predikt de genade van God, die hem was betoond.
Zoals bekend begon dat op de weg naar Damascus en dat is altijd in
zijn leven zo gebleven. In 1 Corinthiërs 15 getuigt hij, dat hij door de
genade van God veel arbeid had verricht.

‘Het evangelie zonder voorwaarden kom je alleen bij Paulus tegen.’

Dat kunnen we nu wel als vaststaand aannemen. Dat is bij velen
misschien wel enigszins bekend, maar in de praktijk blijkt het
weer anders te liggen. In kerkelijk of evangelisch gemeente ver-
band voorwaarden. Men moet lid worden (om te betalen) of ge-
doopt zijn of…. vul maar in. Als men niet aan de betreffende
voorwaarden voldoet, hoort men er niet echt bij.

‘Ook geen voorwaarden hoe men samenkomt?’

Zeker. In de praktijk blijken gebouwen of stukken grond in eigen-
dom
een financieel blok aan het been te zijn. Je ziet dat bij onder-
houd tegenwoordig steeds vaker de overheid erbij wordt betrokken
of dat men allerlei extra collectes moet houden om de financiële
verplichtingen te kunnen voldoen. Of je ergens in een zaaltje
of in een huiskamer bij elkaar komt: dat maakt niet uit, altijd is
het een uiting van gemeente zijn. O ja, als je als gelovigen samen-
komt, is er één voorwaarde: rondom Gods woord. En als dat gebeurt,
is ook dat: genade.

Woord vandaag

‘We kijken verder naar de argumentatie van kerklid Daaf Bokhout?’

Ja, want hij wijst natuurlijk met zijn tekstverwijzing in de goede
richting. Hij wijst naar het Hebreeuwse kaphar, dat ‘bescherming’
betekent. Het deksel op de ark van het verbond in de tabernakel en
de tempel was een bescherming tegen het getuigenis van de stenen
tafelen die in ark lagen. Dat getuigde tegen het gedrag van het volk,
dat niet aan de 10 woorden kon voldoen.

‘Het bloed werd een keer per jaar door de hogepriester op dat deksel
gedaan.’

Dat gebeurde elk jaar weer. Steeds gaf het bescherming voor het volk
en het bleef een jaar lang van kracht. Maar het moest wel steeds her-
haald worden. Het nam de zonden niet weg. Dat betoogt Hebreeën.
Verder laat die brief zien, dat het kostbare bloed van Christus wél de
zonden wegnam en een definitieve reiniging (Hebreeën 1:1-3) bracht.
Daarom spreken kaphar en kapporeth (beschermen en deksel van be-
scherming) niet van definitief wegnemen van de zonde(n).

‘En we zouden ook naar Romeinen 3:25 kijken.’

‘Hem heeft God voor (zich) geplaatst als verzoendeksel, door het geloof
in Zijn bloed. Dit was om Zijn gerechtigheid te tonen vanwege het
voorbijgaan aan de effecten van de zonden die eertijds hadden plaats-
gevonden onder de verdraagzaamheid van God.’

Die ‘Hem’ van Romeinen 3 vers 25 is Christus Jezus uit vers 24. Hier
wordt verwezen naar het ware ‘verzoendeksel’ (hilastèrion) en het ware
bloed, dat van Christus. Het beschermdeksel was dus een type van Chris-
tus, en het bloed van de bokken was een type van het bloed van Christus.
De dienst in en bij de tabernakel en de tempel was daarom tijdelijk en kon
de zonde(n) niet definitief wegdoen. De werking was dus beperkt, steeds
voor de periode van 1 jaar.

‘Maar de werking van het bloed van Christus is dus blijvend.’

Ja, het is definitief en reinigt eens en voor altijd van de zonde(n). Dat
bloed
heeft een blijvende werking en dat Offer hoeft niet herhaald te
worden. De vrijkoping in Christus Jezus is om niet en in Gods genade.
Het werk kon alleen door Christus gedaan worden, de mens komt
er niet aan te pas. De kern van de boodschap van Paulus is: genade,
door het werk van Jezus Christus.
Wat is dat toch geweldig, het is en
blijft om niet en in Zijn genade. 

Woord vandaag

‘We zijn enorm bevoorrecht boven veel anderen die in ‘voor eeuwig
verloren gaan’ geloven.’

Heerlijk als je die zekerheid in je hart meedraagt, dat God de Redder van
alle mensen is, inzonderheid van de gelovigen. Zo’n kerklid als Daaf Bok-
hout stelde dan toch maar artikel 37 van de ngb ter discussie. Daar is
wel moed voor nodig. En zijn argumenten uit de Bijbel zijn opmerkelijk.
Hij baseert zich op Psalm 65:1-4, waar staat:

Een psalm van David, een lied, voor de koorleider.

2 De lofzang is in stilte tot U, o God, in Sion;
aan U zal de gelofte nagekomen worden.
3 U hoort het gebed; tot U zal alle vlees komen.

4 Ongerechtigheden hadden de overhand over mij,
maar onze overtredingen, die verzoent Ú.

Hij ziet in het ‘alle vlees’ van vers 3 ‘alle mensen van alle tijden
en alle plaatsen’. Misschien is dat wat teveel van deze tekst ge-
vraagd. Als we de koninkrijksverwachting nagaan, zal dat meer
betrekking hebben op de duizend jaar van Openbaring 20 en de
tijd erna op de nieuwe aarde.

‘Dan gaat het meer om de volkeren, die op zullen gaan om bijvoor-
beeld het loofhuttenfeest te vieren?’

Uiteindelijk zullen Israël en de volkeren toegroeien naar de vol-
einding, als God alles in allen wordt. Maar dan heb je nog niet alle
mensen van alle tijden en plaatsen. Er zijn tijdens de nieuwe aarde
nog veel mensen in de tweede dood (de poel van vuur). Pas als die
buiten werking gesteld is, zal echt ieder mens die ooit uit Adam ge-
boren werd, delen in het ‘God alles in allen.’

‘Er wordt ook over ‘verzoening’ gesproken in vers 3.’

Ja en ook in 1 Johannes 2:2 wat hij gebruikt in zijn gravamen tegen
artikel 37 ngb. In het Hebreeuws staat het bekende woord ‘kaphar’,
dat ‘bescherming’ betekent (er is een ander Hebreeuws begrip voor
‘bedekken’). Het woord ‘hilasmos’ of ‘hilastèrion’ is hetzelfde begrip
als ‘kaphar’, Johannes gebruikt het Griekse woord.
Overigens gebruikt Paulus dat ook in Romeinen 3:25. We kijken er
morgen verder naar!

Woord vandaag

‘We zien wel de verschillen, als we kijken naar de beide evangeliën.’

We zien, dat degenen die onder het evangelie van de besnijdenis zijn,
moeten volharden tot het einde (Mattheüs 24:13; 10:22). Dit is in het
evangelie van de onbesnedenen  (dat van Paulus) niet zo, omdat het
dan volledig om genade gaat. Het is helemaal vrij van welke verdien-
ste of inspanning van de mens dan ook. Gelovigen hoeven niet te vol-
harden tot het einde (van hun leven) om de redding vast te kunnen
houden.

‘Beter is te zeggen, dat de Heer je vasthoudt, en niet dat je zelf moet
volharden?’

Het hangt niet van ons af. Het is Gods genade. Dat blijft ook voor onze
dagelijkse levenswandel zo. We leven in het diepe besef, dat wij dood
zijn voor de zonde en levend voor God in Christus Jezus. En net zoals
Hij dood is voor de zonde en nu leeft voor God, zo rekenen ook wij. Nu
zijn we bezig met Romeinen 6. Ook een uiterst belangrijk hoofdstuk.

‘En in het koninkrijksevangelie moet je dus volharden tot het einde en
in dat van de onbesnedenen niet.’

Het gaat er weer om, dat wij inzien hoe groot en diepgaand het verschil
tussen beide evangeliën is. Bij Paulus gaat het om rechtvaardiging door
het geloof van Jezus Christus. Dat sluit inspanning van de mens uit. En
dat zouden wij geloven. Het initiatief ging van God uit. En Hij verzoende
ons met zichzelf door de dood van Zijn Zoon. En dat houdt in, dat er niets
meer tussen God en mens is. Elke mogelijkheid tot veroordeling is uitge-
sloten. Bij het andere evangelie wordt iets verwacht: rechtvaardig han-
delen, ijver, volharden tot het einde.

‘Vergeving en rechtvaardiging liggen wel erg ver uit elkaar he.’

Ja, rechtvaardiging door het geloof van Jezus Christus levert op, dat
er totaal geen schuld meer bestaat. Geen enkele gebeurtenis, of wat
dan ook, kan dat nog dwarsbomen. Niets kan ons scheiden van de liefde
van God in Christus Jezus, wat het ook maar is. Wat is dat toch gewel-
dig he. De zekerheid van Zijn liefde!

Woord vandaag

‘Genade is het leidende principe in de ekklesia, je zou willen
dat het echt zo was – in de  praktijk.’

Over de praktijk. Als het daar over gaat, dan kan er veel gezegd
worden. In de praktijk blijkt, dat er veel gedaan en besloten wordt
naar  menselijk -vleselijk dus- inzicht. Ga maar in kerk en kring
kijken, dan ontdek je, dat wereldse principes de overhand hebben
in wat een goed geestelijk werk kan zijn. Vaak zie je, dat organisatie
de overhand heeft. Organisme sneeuwt dan onder.

‘Speelt Filippenzen 2 een rol in het geheel, of niet?’

Je kunt misschien Filippenzen 2 : velen dienen hun eigen belang (of
dat van een organisatie en hun plek daarin) verbinden met Filippen-
zen 3: hun god is de buik, ze zijn aards gezind. Je ziet dat in kerkelijk
werk en in allerlei christelijke (of evangelische) organisaties. Op den
duur wordt de organisatie belangrijker dan de boodschap en wat de
Schrift over gemeente zijn zegt.

‘Ik weet niet hoe Paulus zou reageren, als hij de huidige praktijk zou
zien en horen.’

Hij zou als spreker niet welkom zijn. Zou té afwijkend zijn en teveel
onrust veroorzaken. Bovendien heeft hij geen theologie gestudeerd,
dus komt hij niet in aanmerking om te preken en al helemaal niet om
predikant te kunnen zijn. Daarbij zou hij er niet over piekeren de drie
formulieren van enigheid te ondertekenen. Hij zou bijzonder krachtig
protesteren tegen artikel 37 van de nederlandse geloofsbelijdenis.

‘Tsja, dat kun je je zo voorstellen. En als Jezus zelf zou komen, zou Hij
ook niet welkom zijn, waarschijnlijk.’

Dan kun je hetzelfde opmerken. Hij zou ongetwijfeld de vraag stellen, waarom
er maar zo weinig uit de brieven van Paulus naar voren komt in de preken en
bijbelstudies. Waarom er maar zo weinig van Romeinen en van Efeziërs al he-
lemaal niet verstaan wordt. Laat staan geleerd wordt. En waarom er geen ge-
hoor is gegeven aan de opdracht, die Paulus al aan Timotheüs meegaf, te beve-
len en te leren dat God de Redder van alle mensen is, inzonderheid van de
gelovigen….