‘De basis van alles is Gods liefde. Dat tevoren bestemmen komt in
Romeinen 8 toch ook al voor?’
Romeinen klinkt door in deze openingsverzen van Efeziërs.
In liefde, tevoren bestemmen, plaats van zoon; het komt ook
in Romeinen voor. Wat is het nieuwe van Efeziërs? Dat het gaat
om de plaats van de gemeente die het lichaam van Christus is.
Die blijkt niet op aarde, maar in de hemelen te zijn. En de bedie-
ning van dat lichaam boven, te midden van de hemelingen, was
in Romeinen niet in beeld. Om onze gedachten worden daarom
door 1:3 gericht: iedere geestelijke zegen, te midden van de
hemelingen.
‘Bijzonder dus, die plaats die wij hebben bij Christus Jezus.’
In Romeinen lees je dat het zoonschap in verband met Hem is:
omgevormd worden naar het beeld van de Zoon en dat zij ont-
huld zullen worden aan de schepping. In Efeziërs wordt duide-
lijk, dat die plaats van zoon inhoudt: de bediening voor de
hemelse machten en krachten. En uiteindelijk heel de schep-
ping. Een gelovige die de plaats van zoon heeft, zal meebouwen,
ook in de nieuwe schepping, aan de verzoening van het (heel)al.
Dáárvoor zijn wij tevoren bestemd, in en met Hem!
‘Dat tevoren, betekent dat dan, vóór de nederwerping van de
wereld?’
Dat lees je in het tekstverband van Efeziërs 1 ja. Bestemmen heeft
in het Grieks ons Nederlandse woord horizon in zich. De gelovigen
hebben in hun leven als het ware een nieuwe horzion gekregen.
Voorheen hadden zij in feite geen horizon, alles was op zijn minst
heel vaag.
Zij waren zich nog niet bewust van het feit, dat God hen tevoren
al een andere horizon had gegeven, in en met Christus Jezus. Dat
schept voor het lichaam van Christus een enorme verwachting!