Woord vandaag

‘Duidelijk gezegd in 2 Korintiërs 11.’

Met hun woorden slaat men niet zelden de gelovigen in het gezicht, wan-
neer zij zeggen, dat de gelovigen zulke verschrikkelijke zondaren zijn, slecht,
tot niets nut. Zij zijn uiterst wettisch, zij geven geen ruimte aan de gelovigen,
zodat zij kunnen groeien. Dit komt te vaak voor binnen de christenheid.
We zien dan de zeer ernstige uitwerking van een wettische geest, waar-
door de gelovigen niet tot bloei kunnen komen.

‘Wanneer je leest in de brieven, ligt het anders.’

Daarin klinkt de genade door, die aan de gelovigen gebracht is. Daar past
geen enkele wet bij. Ook van de Filippenzen wordt gezegd, dat zij deelne-
mers waren geworden aan de genade. God werkte onder hen en zij hadden
bijgedragen aan het evangelie vanaf de eerste dag. Ook zij leefden in genade
en dat gaf hen kracht om zo Paulus te ondersteunen.

‘Ja Filippenzen is erg fijn. Ook gisteravond weer.’

We zijn uiterst gezegend, en de Filippenzen hadden dat gehoord, zij geloof-
den 
de geweldige boodschap van rechtvaardiging, genade en verzoening.
Zij wisten 
van hun hemels burgerschap en hemelse bediening. Paulus kan niet
anders dan 
danken voor deze gemeente. Heel bijzonder, dat zij zo in hun
dienstbetoon ston
den. Een voorbeeld voor ons.

Woord vandaag

‘De Korintiërs lijken model te staan voor de huidige christenheid.’

Zij verdroegen niet alleen de leraren die met een andere Jezus kwamen;
of die met een andersoortige geest en andersoortig evangelie kwamen.
Zij verdroegen ook wat die leraren hen aandeden. Dat schrijft hij in 11:20:

want jullie verdragen het indien iemand jullie tot slaven maakt, indien
iemand jullie verslindt, indien iemand wegneemt, indien iemand zichzelf
verheft, indien iemand jullie in het gezicht slaat

Dit is binnen de christenheid aan de orde van de dag. Alleen worden deze
praktijken niet herkend als afwijkend. Een leraar die de genade en de ver-
zoening verkondigt, zou gekenmerkt worden door de zachtmoedigheid en
welwillendheid van Christus (2 Corinthiërs 10:1).

‘Het soort leraren die Paulus noemt, zijn wettische?’

Ja, want de prediking van de wet leidt tot slavernij, angst en vrees. Er wor-
den dan allerlei geboden met dreiging opgelegd. Wanneer de gelovigen
niet aan de regels voldoen die de betreffende leraar/voorganger/evange-
list oplegt, wordt het gemeentelid uitgestoten of soms publiek te kijk
gezet. De psychologische druk die daarvan uitgaat, is groot en niet zelden
leidt het tot angst, depressiviteit en lichamelijke klachten. Het zich niet
houden aan wat opgelegd is wordt gezien als ongeloof dan wel ontrouw.

‘Nou nou, dat is nogal wat.’

En het trieste is, dat bovenvermeld type leraren de gelovigen verslinden,
dat wil zeggen: zij leven niet zelden van de giften van de gelovigen en eisen
meestal de tienden, zoals de wet (voor Israël!) zegt. En zij eisen méér zodra
zij iets extra’s menen nodig te hebben. Zo waarschuwde de apostel de oud-
sten in Milete uit Efeze dat wrede wolven zouden binnenkomen bij hen, die
de kudde niet sparen
, en dat uit uw eigen midden mannen zullen opstaan

die verdraaide dingen spreken om de discipelen weg te trekken achter zich
aan (Handelingen 20:29,30).

‘Tsjonge jonge.’

Het zijn ernstige woorden. Paulus had in Efeze 3 jaar lang gearbeid, en nacht
en dag de gelovigen daar opgebouwd door het woord van genade.
Gemeenten die het woord van de apostel Paulus hebben leren kennen, wor-
den door genoemde dingen bedreigd. Toetsen aan de Schrift is nodig, bij alles
wat je hoort en ziet, wat gebracht wordt. Al te snel komen leraren op, die zich-
zelf verheffen en boven de anderen gaan staan. Hoe veel kunnen wij dan leren
van iemand als Paulus, die de ootmoedige gezindheid toonde!

Woord vandaag

‘Indringend, wat we gisteren zagen.’

Paulus is scherp in zijn brieven aan de Korintiërs. Over allerlei geestdrij-
verij zou veel meer te zeggen zijn. Maar dat is hier nu niet aan de orde.
In 2 Corinthiërs 11:4 spreekt de apostel over een andersoortig evangelie
dat jullie niet ontvingen
. Dat doet sterk denken aan de brief aan de Ga-

laten. Daar gaat het in 1:6,7 over de verbazing van Paulus, dat onder de
Galaten sommigen zich zo snel lieten overplaatsen naar een andersoor-
tig evangelie, dat geen ander is
.

‘Ja, dat is waar. Het staat er, we hebben het gezien.’

Daar in Galaten gaat het over leraren, die niet de zuivere genade van
Christus spreken, maar een wonderlijke mengeling van wet en evangelie.
Daarvan zegt de apostel, dat dat geen ander evangelie is. Niet een ander
van dezelfde soort. Maar duidelijk een andersoortig evangelie. Iets dat
de genade en de wet wil prediken. Dat gaat niet. Men aanvaardde in de
gemeente in Korinte krachtdadige en strenge leraren, die ferm de wet
predikten, liever dan Paulus, die met genade en verzoening kwam.

‘Het was een verdrietige zaak voor de apostel.’

Ook aan de Filippenzen schrijft hij, dat sommigen weliswaar de Christus
verkondigen uit afgunst en twist (1:15). Daarmee bedoelt hij mogelijk
ook die leraren, die aan de evangelieverkondiging allerlei voorwaarden
verbinden en zo de genade wegnemen. Dat soort leraren waren kennelijk
ook onder de Korintiërs aanwezig. En zij werden geaccepteerd, terwijl zij
steeds moeilijker tegen Paulus begonnen te doen. Daardoor bleef hij op
een afstand, terwijl hij zich daar anderhalf jaar lang dag en nacht voor de
Korintiërs had ingezet!

Woord vandaag

‘We moeten oppassen in deze tijden, dat blijkt.’

Er lopen veel leraren rond –ook vandaag- die een andere Jezus ver-
kondigen. Maar ook een andersoortige geest meebrengen. Sinds het
begin van de vorige eeuw zijn er minstens drie golven geweest, die
een andersoortige geest brachten. Dan heb ik het over allerlei mani-
festaties, geestvervoering, spreken in tongen en dergelijke. De eerste
golf begon in 1906 in de Azusa Street Mission in Los Angeles,
Californië. Er kwam een ervaring, die men uitlegde als uitstorting van
de heilige geest.

‘Daarna zijn er meer golven geweest?’

Zeker. Kern ervan was, wanneer men het wilde onderbouwen vanuit
de bijbel, dat de doop in heilige geest over de gelovige moest komen.
Steeds leerde men dat als een aparte ervaring nadat men tot levend
geloof in de Heer Jezus Christus was gekomen. Soms werd daarbij ge-
leerd, dat de gedoopte moest kunnen spreken in tongen als bewijs
ervan. Zowel de doop in de heilige geest als het spreken in tongen zijn
bovennatuurlijke ervaringen en als zodanig oncontroleerbaar.

‘Paulus leert toch ook de doop in heilige geest?’

Zeker, en dat juist in de eerste Korintebrief. Niet als een aparte erva-
ring na het tot geloof komen. Het is iets dat het begin vormt van het
geloofsleven. Dat is geen zielse ervaring, maar een geestelijk ontwa-
ken als gevolg van verkondiging van het woord van God. Het evange-
lie van de genade van Christus. Wanneer dat echt wordt gebracht,
komen mensen tot geloof, wekt de geest van God geloof in het hart.
Zie Lydia de purperverkoopster in Handelingen 16. Op het moment van
geloven door horen wordt iemand gedoopt in de heilige geest.

‘Voel je dan iets?’

Nee. Het kan je dan wel blij maken, een verlossing betekenen. Maar
er hoeft niet zoiets als een elektrische stroom door je heen te gaan.
Evenmin hoeft als bewijs in tongen te worden gesproken. Dat is een
onbijbelse leer. Paulus maakt in diezelfde Korintebrief duidelijk, dat
tongen zouden verstommen wanneer de volwassenheid (in NBG staat
het volmaakte) komt. Die volwassenheid in het geloof kwam met het
schrijven van de volkomenheidsbrieven (Efeziërs, Filippenzen, Kolos-
senzen, 2 Timotheüs).

Woord vandaag

‘De eenheid van de geest wil men bewerken.’

Alle pogingen om een eenheid van de geest te bewerken zullen op
niets uitlopen, omdat de eenheid van de geest door God zelf tot
stand gebracht is. In al degenen die tot het lichaam van Christus
behoren, is dezelfde geest aanwezig. Gods geest. Dat is de ene geest
waar Efeziërs 4:4-7 van spreekt. Bij de Korintiërs bleek, dat zij heel
gewillig waren een andere geest te ontvangen, en een andere Jezus.

‘Ja, dat zegt de apostel in 2 Corinthiërs 11.’

Daar schrijft hij ook de ernstige woorden, dat zij zelfs een ander evan-
gelie ontvingen
, in vers 4. Het is wel boeiend, te kijken naar wat daar

precies staat:

want indien inderdaad iemand komt, die een andere Jezus verkondigt,
die wij niet verkondigen, of een andersoortige geest aannemen, die jullie
niet aangenomen hebben, of een andersoortig evangelie dat jullie niet
ontvangen; jullie verdragen dat/hem uitstekend

‘Nou, dat is nogal wat.’

Wat hij zegt, is dat de Korintiërs de verkondiging van een andere Jezus
uitstekend verdroegen. Dat woord ander is hier het Griekse allos, dat
betekent: anders, maar van dezelfde ‘soort’. Het woord ‘soort’ is wat
merkwaardig wanneer het over de Heer zelf gaat. Maar het ging bij hen
mogelijk om een leraar die een Jezus verkondigde die niet voor allen
stierf (2 Corinthiërs 5:14). Een Jezus, die alleen geïnteresseerd was in
enkelen die Hem aanstonden. Of die een beslissing voor Hem wilden
maken. Of Hem willen volgen in volmaakte gerechtigheid.
Dat zijn niet kenmerken van de Jezus, de Christus van de Schriften.
Die stierf voor allen, Die heeft zondaren lief, Die eist geen volmaak-
te gerechtigheid, maar geeft die op grond van Zijn eigen geloof, om
niet, in Zijn genade!