‘Dat was een scherp gesneden woord gisteren.’
Dat moet, anders zakken we weer snel terug in een al dan
niet verkapt wetticisme. Natuurlijk is de genade van God ge-
nieten geen aanzet tot wetteloos gedrag. Wanneer je de Galaten-
brief goed leest, zie je dat de geest van God die van de vrijheid
is. Vrij van gebondenheid onder de zonde, onder de/een wet
of onder de wereld.
‘Daar gaat het om, vrij in Hem.’
We hebben een machtig God, de Plaatser die alles goed en
op Zijn plek zet. Hij heeft alles in Zijn hand. Hij zet de gelovige
in genade. Hij redde ons door Zijn geliefde Zoon voor genade,
dat is: het tentoonspreiden ervan in de komende eonen.
En wij zijn in de gelegenheid dat te schenken aan onze mede-
mens. Genade geven, dat is een handeling die aan de gever
én de ontvanger vreugde, blijdschap geeft.
‘Geweldig, dat we zo door God genade ontvangen.’
Het opmerkelijke is, dat van meet af aan dat dit verkondigd
werd, allerlei genade rovers in actie kwamen. Zij worden aan-
gestuurd door de tegenwerker. Die tegenstander werkt erg
wettisch. Wanneer de wetteloze zijn dictatuur vestigt, zal
dat gebeuren door middel van veel onbuigzame wetten.
Iedereen zal dan in de klem zitten. Geen genade meer, alleen
wet en buigen voor het beest en zijn beeld.
‘Scherpe tegenstelling tot de genade van God.’
We sluiten bijna deze periode van genade af. Nog even en
de bazuin van God zal klinken. Daarna wordt het een tijd die
in het boek Openbaring beschreven wordt. Onvoorstelbaar
veel genade hebben wij dan ontvangen! Zomaar, door God
de Vader geschonken. Elkaar genade schenken – dat gaat
veel verder dan alleen vergeving. Dat laatste kun je op terug-
komen. Bij genade niet: dan is, wat er tussen zat, weg!