‘De bediening van de apostel blijft wonderlijk.’
Zullen we de komende dagen bespreken hoe je tegen de apostel
aan kan kijken als je vanuit Tenach doorleest in de evangeliën
en Handelingen?
‘Misschien krijg je dan een nog beter zicht op zijn bediening.’
Goed, dat doen we en we gaan ons proberen te verplaatsen in hoe
men aankijkt tegen Paulus, geroepen op weg naar Damascus.
Hij zou getuigen naar alle kanten:
De Naam van de Heer brengen naar de natiën, koningen en Israë-
lieten en veel lijden (Handelingen 9:15,16).
Verder werd tegen hem gezegd door Ananias:
‘De God van onze vaderen heeft jou voorbestemd om Zijn wil
te kennen en de Rechtvaardige te zien en de stem uit Zijn mond
te horen, want jij moet voor Hem bij alle mensen getuige zijn
van wat je hebt gezien en gehoord.’ (Handelingen 22:14,15)
‘Zegt Handelingen verder nog iets daarover?’
In Handelingen 26, Paulus voor Agrippa, hij spreekt van zijn er-
varingen en van wat hij tot dan toe gedaan had. Zijn bediening
was zowel voor Israël als voor de natiën, hen te prediken, tot
hun bekering en vergeving van zonden (vers 16-18).
En hij had niets anders gezegd dan de profeten en Mozes: de
Messias moest lijden en als Eerste opstaan uit de doden en het
licht aankondigen aan het volk en de natiën (vers 22,23).
‘Maar verschilt dat dan van wat de anderen moesten doen?’
Van de apostelen van de besnijdenis? Nee. Zij hadden opdracht
gekregen: ‘verkondigen in Zijn Naam bekering tot (in) vergeving
van zonden tot (in) alle natiën, beginnend vanaf Jeruzalem. Nu
zullen jullie getuigen zijn van deze dingen. En zie! Ik delegeer de
belofte van Mijn Vader op jullie.’ (Lucas 24:46b-49)
Dit was de grote opdracht die zij meekregen. Wat Paulus zegt in
Handelingen wijkt daar in feite niet van af. Morgen verder.