Woord vandaag

‘Boeiend, te kijken naar wat zonde volgens de Schrift is.’

In feite is al wat afwijkt van een wetmatigheid of norm zonde. Toch
-en dat lijkt merkwaardig- is de zonde niet absoluut, maar iets, dat
relatief is. Een voorbeeld zal dit kunnen verhelderen.
Wanneer iemand iemand anders om het leven brengt, en dat met op-
zet, dan geldt dat als zonde. Ook voordat de 10 woorden aan Israël
gegeven werden. Toen Kaïn zijn broer doodde, was dat zonde.

‘Je zult niet doden, zegt de Thora dan.’

En nu komt het punt waarom zonde relatief is, en niet absoluut. Het
gaat daarbij om de overheid, het menselijk bestuur. Na de grote vloed
bij Noach stelde God in, dat de mens kon regeren over de andere men-
sen, een menselijk bestuur kon vormen. En daarbij werd autoriteit aan
die overheid gegeven, welke? Onder andere gaat het om het kunnen
terechtstellen van misdadigers, moordenaars zoals Kaïn. Hetzelfde ge-
beurt: iemand wordt door anderen gedood. Maar in het ene geval is
het wel zonde, in het andere niet.

‘De omstandigheden zijn anders.’

Dat is waar het om gaat. Dat iemand iemand anders doodt, hoeft niet
te allen tijde zonde te zijn. Niet zo lang geleden keken we naar het voor-
beeld uit de Thora, dat het ijzer van een bijl schiet en iemand anders het
hoofd raakt en doodt. In dat geval heeft de houthakker geen zonde, hij
doodde de ander niet met opzet. Hij kon er niets aan doen. Dan hebben
we een tweede voorbeeld, dat dezelfde daad geen zonde hoeft te zijn.
Zonde houdt verband met de situatie waarin die plaatsvindt. 

Woord vandaag

‘Ja, dat nog zondigen, dat is iets wat ons blijft achtervolgen.’

Tot de bazuin van God klinkt (1 Thessalonicenzen 4:13-18) zullen
we nooit zondeloos kunnen leven. Nu is het begrip zonde ook wel
iets, dat we bijbels moeten zien. In de diepste kern komt het woord
zonde af van missen. Het woord missen in Richteren 20:16 kun je
ook weergeven vanuit het Hebreeuws met zondigen. 700 mannen
waren linkshandig, ieder van hen kon haarfijn met een steen sling-
eren, zonder te zondigen. Met het zondigen zit je ernaast.

‘Duidelijk. Goed om dat weer even boven te halen.’

Zondigen is volgens Gods woord: missen, of het doel missen, en wan-
neer je het naar de Romeinenbrief zegt: allen zondigden en missen de
heerlijkheid van God. Nu wil het geval, dat mensen die nastreven dat
andere gelovigen onder de Thora moeten gaan leven, dit versmallen
tot: zondigen is het overtreden van de Thora, of het je niet houden
aan de Thora. Dus als je de sabbat niet houdt, zondig je volgens hen.

‘En wat is dan een van de teksten die zij aanhalen?’

Een hele bekende is: zonde is wetteloosheid uit 1 Johannes 3:4. Dat
lijkt hun idee te ondersteunen, maar doet het niet. Het werd dan
ook wel zo ingelegd vertaald: zonde is overtreding van de wet (van
Mozes – als bijgedachte)
.

Men gaat dan het begrip zonde zo invullen, dat je moet denken:
los-van-de-wet of overtreding-van-de-wet waar je het woord zonde
in de Schrift tegenkomt.

‘Dan lijkt mij, dat je inderdaad dat woord versmalt.’

Het lijkt logisch, maar het is niet Schriftuurlijk. De wortel van alle
wetteloosheid zijn de verkeerde gedachten en opvattingen over God.
De tegenwerker begon ermee tegenover de vrouw in de hof. Hij zaai-
de twijfel omtrent de goedheid en liefde van God. En dat had enorme
gevolgen. Wetteloosheid is zonde. Maar het is onder de genade zeker
geen misstap of vorm van wetteloosheid wanneer je niet de sabbat
houdt zoals men in het Jodendom doet of zoals steeds meer christe-
nen dat doen! 

Woord vandaag

‘De wet is niet afgeschaft. Dan met andere woorden spreken?’

Christus is het doeleinde van de Thora, schrijft Romeinen 10:4.
Niet alleen het einde, maar de voleinding, in Hem is de Thora
tot voleinding gekomen. In Hem werd de Thora vervuld. Dat zei
Hij zelf tegen de Emmaüsgangers, dat al wat geschreven werd
over Hem in de Thora en alle Profeten, vervuld moest worden,
Lucas 24:27. Later kwamen daar ook de Psalmen bij, Lucas 24:44.

‘Dat bedoelde Hij dus in Mattheüs 5:17?’

Meent niet, dat Ik gekomen ben om de Thora of de Profeten
te ontbinden. Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om
te vervullen.’

Hij liet zien, en het zal gezien worden in het millennium, de 1000
jaren, wat de Thora en de Profeten in werkelijkheid bedoelden.
In het vervolg van Mattheüs 5 laat Hij zien wat de werkelijke be-
doeling is en dat gaat veel verder dan alleen het formeel aan de
regels voldoen. Werkelijke liefde tot God en de naaste kan alleen
door de geest gewerkt worden. Dat gaat boven de Thora uit.

‘Dat is wat we lezen in de brieven van de apostel, ja.’

Paulus laat ons –van God uit geïnspireerd- zien in wat voor een
bijzondere tijd wij eigenlijk leven. Wij zijn onder Zijn genade. De
zonde regeert niet langer, maar Gods genade (Romeinen 5:20,21).
Daarom was het voor de Israëliet Paulus een geweldige vreugde
en verademing met volle overtuiging en door God geleid dit te
schrijven:

Want zonde zal niet over jullie regeren, want jullie zijn niet onder
wet, maar onder genade                                          
Romeinen 6:14

En in vers 15 vervolgt hij met:

Wat dan? Zouden wij zondigen, ziende dat wij niet onder wet,
maar onder genade zijn? Moge dat niet gebeuren!

Woord vandaag

‘Zo werd gisteren weer iets meer duidelijk over de wet.’

Je kunt de wet van Mozes niet op degenen leggen, die als recht-
vaardigen gesteld zijn. Zij weten zich in het bloed van Christus
gerechtvaardigd, door Zijn geloof en in Zijn genade om niet. Ook
hoef je dan niet te bewijzen dat je rechtvaardig bent. Want voor
wie zou je dat moeten? Voor God? Degene Die jou en mij recht-
vaardigt?

‘Geen werken van de wet vereist, dus.’

Ook voor Christus Jezus hoef je niet te bewijzen, dat je recht-
vaardig bent. Dat zou onzinnig zijn, want Hij stierf zelf in diep
vertrouwen, juist om die gerechtigheid van God te tonen. En
Hij heeft je geroepen en Zijn geloof is de grond van onze recht-
vaardiging. Moet een lid van Zijn lichaam nog bewijzen recht-
vaardig te zijn door het doen van de Thora? Nee!

‘Dan resteert nog één mogelijkheid: voor mensen.’

Wanneer jij je bewust bezig gaat houden met het doen van de
Thora, doe je dat kennelijk om voor anderen te bewijzen dat je
een rechtvaardige bent. Anderen die zelf ook de Thora houden.
Want die zetten jou onder druk om het ook te gaan doen. Meer
of minder subtiel, maar toch. Galaten 6 spreekt over zulke men-
sen, mensen, die anderen bewegen tot het doen van de Thora.

‘Galaten 6 is wel duidelijk over zulke mensen, ja.’

Zij willen op vlees roemen, dat wil zeggen: zij bewegen anderen
om ook de Thora te gaan houden om zelf te laten zien dat zij
volgelingen maken. Volgeling in het je aan de leefregels van de
wet houden. Toen gebeurde dat doordat men aangespoord werd
om zich letterlijk te laten besnijden. En wanneer je dat laat doen,
dan ben je verplicht héél de Thora te houden. In deze tijd wijst
men vooral op de tien woorden als leefregel, inclusief het onder-
houden van de sabbat op zaterdag. 

Woord vandaag

‘Nu zegt hij in Galaten 2:19, dat hij voor de wet stierf.’

Dat wil zeggen, dat de wet geen rechtskracht meer over hem heeft.
De wet veroordeelt de zondaar tot de dood. Nu blijkt, dat hij inder-
daad stierf. Samen met Christus aan het kruis. God rekent dat zo.
En wij zouden ook zo rekenen. In vers 20 zegt hij dat nog een keer.
In: ik leef echter, niet langer ik
Daarna leeft hij wel: Christus leeft in mij.

‘Ja, mooi. Dat is het evangelie. Goed nieuws!’

Dat is het. En nu is er iets wonderlijks gebeurd door de dood en
opstanding van Jezus Christus. God rekent, dat in en met Hem die
hele oude mensheid mee is gegaan. Alleen leven niet alle mensen
echt zoals Paulus leefde. Degenen die leven, dat zijn zij, die geloof
ontvingen en zich nu bewust zijn van het leven van Christus in hen.
Heeft de wet van Mozes nog rechtskracht over dat nieuwe ik,
Christus, die leeft in u en mij? Nee, natuurlijk niet.

‘Dus de wet is niet afgeschaft, maar wij blijken er dood voor?’

De wet werd gelegd op het vlees. Paulus bevestigt dat als hij aan
Timotheüs schrijft. Hij schrijft in 1 Timotheüs 1:9 :

als men dit weet, dat de wet er niet ligt voor een rechtvaardige,
maar voor
wettelozen echter en de niet-onderschikkenden, voor
oneerbiedigen en zondaren

Daarom ging in 1 Timotheüs 1:8 de opmerking eraan vooraf, dat
de wet goed is, wanneer men die wettig gebruikt. En nu blijkt, dat
je de wet niet goed gebruikt wanneer je zegt dat deze voor een
rechtvaardige neergelegd is. Allen die geloven, zijn gerechtvaar-
digd in het bloed van Christus!