‘Zeg, dat alles uit God is, dat hoorden we opnieuw afgelopen zondag,
dus ook de satan is een schepsel van God?’

God schiep ook de satan als tegenstander, ja. Net zoals Adam later ge-
schapen werd met in zijn vlees (dat niet onsterfelijk was) de mogelijk-
heid nadrukkelijk aanwezig dat hij kon zondigen, zo werd ook de te-
genstander als geest geschapen met als enige mogelijkheid dat hij God
zou tegenstaan, dat hij zou zondigen en tegenstand zou ontwikkelen.

‘Nou, dat is nogal wat zeg. Dat mag je eigenlijk van veel christenen niet
hardop zeggen.’

De Schrift geeft het duidelijk aan. Als de Heer Jezus in een van zijn twist-
gesprekken met de ongelovige Joden spreekt over de tegenwerker (de
diabolos = door elkaar werper), dan zegt Hij:

‘hij was een mensenmoordenaar vanaf het begin, en staat niet in de
waarheid, want geen waarheid is in hem. Wanneer hij een leugen spreekt,
spreekt hij uit zichzelf, want hij is een leugenaar en de vader ervan’
Johannes 8:44

‘Hij, die zondigt is uit de tegenwerker, want de tegenwerker zondigt van
het begin af. Want hiertoe werd de Zoon van God geopenbaard, dat Hij
de werken van de tegenwerker buiten werking zal stellen.’
1 Johannes 3:8

Hier worden twee uitspraken gedaan over de tegenwerker waarbij het
woord ‘begin’ valt: zowel bij ‘zondigen’ als bij ‘mensenmoordenaar’ en
in het verlengde daarvan, dat hij de vader van de leugen is. Er wordt
niet gezegd dat het om het begin van de schepping of het begin van de
mensen gaat. Kennelijk wordt gedoeld op het begin van de tegenwerker
zelf. In beide uitspraken ontbreekt het lidwoord in het Grieks, het gaat
niet om een specifiek begin van iets anders dan dat van de tegenwerker
zelf.

‘Daarmee is de tegenwerker ook uit God?’

Uiteindelijk wel, alleen zouden we dat wel verstaan in het licht van de
uitspraken in de Schrift. In Job wordt het voortbrengen (als geboorte)
de tegenwerker aangegeven. De hand van God wordt daarin gezien, en
er wordt geen verbinding gelegd met de geest van God (Job 26:13):

‘Door Zijn geest kreeg de hemelen helderheid;
Zijn hand leed weeën bij de voortvluchtige slang’

Terwijl ‘geest’ wijst op nauwe verbondenheid en gemeenschap, wijst
‘hand’ op: kracht en kunde, maar ook: afstand. Het Hebreeuwse woord
dat hier staat voor ‘weeën lijden’ wordt o.a. gebruikt voor het zware
zwoegen bij een geboorte, zoals staat in Jesaja 13:8; 23:4; 26:17; 54:1;
66:7,8. Ook in Job 15:20 en Deuteronomium 32:18 vinden wij dit woord.

‘Zullen we morgen over dit belangrijke onderwerp verder gaan?’

Zeker, want het is van groot belang dat wij zien wat de Schrift zelf zegt
over de oorsprong van de tegenstander. In elk geval wordt nergens ge-
sproken over een onvoorziene ‘val’ van de tegenstander. Evenmin
wordt iets gezegd over een onvoorziene ‘val’ van Adam en Eva.
Zoals te lezen in Job wordt de oorsprong of geboorte van de slang in
één adem met de hemelen genoemd. Logisch. Want daar is hij nu nog
nog steeds: in de hemelen. En hij wordt er binnenkort uitgegooid, dat
wel!