‘We hebben veel gehoord gisteren. De tegenwerker als tegenwerker geschapen.
Het is wat! Maar je maakt God dan niet tot auteur van de zonde?’
Het kernwoord ‘zondigen’ in de Schrift is qua betekenis ‘doel missen’. In Richte-
ren 20:16 lezen wij van de Benjaminieten, dat er 700 mannen waren, linkshandig,
die haarfijn met een steen konden slingeren, maar zonder te zondigen. Dat laat-
ste woord staat niet zo in uw vertaling van de Bijbel, er staat natuurlijk missen.
En dat is precies de betekenis van zondigen: doel missen. De vraag is of God Zijn
doel miste toen Hij de tegenstander als tegenwerker schiep. Bovendien lezen we
in Jesaja 54:16 Ik (Ieue) heb de verwoester geschapen om te gronde te richten.
‘Voor zover we kunnen zien is die slang altijd bezig met tegenwerken en dwars-
zitten, verdelen en doorkruisen.’
Wat de tegenstander betreft kan dus te allen tijde gezegd worden, dat God Zijn
doel met hem niet miste. De slang doet precies waarvoor God hem geschapen
heeft: zondigen, doel missen, tegenwerken, dwarsbomen. Hij kan niet anders.
God heeft hem zo gemaakt dat hij dat moet doen. Daarmee zondigde God niet,
want God kan niet zondigen, maar de tegenstander wel! Die doet niet anders
dan zondigen en leugens verspreiden. Daar waar op aarde een organisatie of
mensen systematisch liegen en mensen bewust op het verkeerde been zetten
(manipuleren), worden zij aangestuurd door duistere machten die op hun beurt
weer moeten doen wat de tegenstander wil.
‘Maar, dat leugens verspreiden gebeurt ook doordat er verkeerde traditionele
leringen zijn, die mensen op het verkeerde been zetten.’
De tegenstander weet ook wel wat van de Schrift. Hij is erop uit, het juiste beeld
van God te verduisteren en Hem tot een karikatuur te maken. Zo wordt Hij voor-
gesteld als een bloeddorstige, die erop uit is mensen die niet in Hem geloven, de
eeuwige pijn te bezorgen in een vlammenzee. Dat dit totaal niet in de Schrift
staat, mag duidelijk zijn. Zo is God niet. Juist het tegenovergestelde. Toch zien
velen in God een dreiging, dat als zij niet goed genoeg blijken, voor eeuwig buiten
de boot vallen. Dat is echter een leugen van de orthodoxe theologie. In Nederland
verwoord in artikel 37 van de Nederlandse geloofsbelijdenis.
‘Hij is dus goed in het verdraaien van de Schrift?’
Zeker, zeker. Dat zien we als hij de Heer zelf probeert te misleiden door een Psalm
te citeren en Hem van een hoogte af te laten springen. De Heer pareert echter met
‘er staat geschreven’. Bij nader inzien sprak die door de tegenstander aangehaalde
Psalm niet over toen de Heer in vernedering op aarde kwam, maar als Hij straks in
heerlijkheid komt om Zijn volk te verlossen. De satan nam dus een waarheid voor
de toekomst en paste die toen toe – op het verkeerde moment dus. Dat is wat bij-
voorbeeld Hymeneüs en Filetus ook deden, toen zij de waarheid van de opstanding
in de toekomst naar het verleden plaatsten. Vandaar dat Paulus ze met name
noemt, omdat zij een verderfelijke leer leerden. Daarom blijven wij bij wat er staat
geschreven!