‘Zeg, die verzegeling wordt toch ook al in 2 Corinthiërs 1 genoemd?’

Dat is zo. Binnen Efeziërs wordt deze verzegeling genoemd, maar daarbij
ook het doel van die verzegeling bekendgemaakt. Het is ‘waarborg van
onze lotgenieting, tot (naarbinnen) vrijkoping van het (voor ons) toegeëi-
gende’. Waar gaat het dan om? In vers 11 staat, dat wij in Hem door lo-
ting aangewezen zijn. Die ‘Hem’ wijst naar Christus. En Christus is de ver-
heerlijkte Heer te midden van de hemelingen. Het ‘in Christus’ is volgens
vers 1:3 ‘te midden van de hemelingen’, als we ons afvragen waar dat is.

‘Dat is dus niet op aarde.’

Daarom is het zo bijzonder wat in Efeziërs gezegd wordt. Als het gaat om
‘door loting aangewezen’ en ‘lotgenieting’, dan kan dat niet op aarde zijn.
Waarom niet? Omdat Israël allang door loting het land heeft verkregen.
Dat wordt uitgebreid verhaald in het boek Jozua. De stammen kregen een
stuk land op aarde door loting aangewezen. Uiteraard was het Ieue (JHWH)
die bepaalde hoe het lot viel (Spreuken 16:33). Dat was al lang geleden ge-
beurd. Dus moet het begrip ‘loting’ in Efeziërs om een andere sfeer gaan.

‘Te midden van de hemelingen.’

Dat is het. Daar heeft het lichaam van Christus een ‘gebied’ dat zij door
loting in Hem toegewezen hebben gekregen. Elk lid van het lichaam hoort
erbij. Niemand zal straks ontbreken. Die verzegeling garandeert dat. Daar-
om wordt ook het woord ‘waarborg’ gebruikt. Bovendien wordt gezegd,
dat wij verzegeld zijn naarbinnen de dag van de vrijkoping (Efeziërs 4:30),
dat is naar Romeinen 8:23 onder meer de vrijkoping van ons lichaam.
Dat zal gebeuren op Zijn tijd, en die is aanstaande!