‘Het is heel wat, dat wij zo betrokken zijn bij de uitvoering van Gods plan
van eonen.’

Ja, het tevoren door Vader bestemd zijn tot zoiets groots. Dat kunnen wij
niet echt goed bevatten. De heerlijkheid is té groot bijna. Wij zullen dat al-
leen kunnen dragen in dat heerlijkheidslichaam dat Hij ons geeft als de ba-
zuin klinkt. Ongelooflijk. En als we lezen wat in Efeziërs 1:11 staat van God,
dan word je heel klein, als het ware:

Hem, die alles bewerkt in overeenstemming met de raad van Zijn wil

Na het geheimenis van Zijn wil (vers 9) en het welbehagen van Zijn wil (vers 5)
lezen we hier de raad van Zijn wil. Dat is de hoogste (of: diepste) wat hier
geschreven staat over de wil van God. Zijn wil maakte Hij steeds bekend aan
Israël door de profeten en de zieners.

‘Prachtig voorbeeld is dat van de uittocht, bij Farao van Egypte.’

Als je de Schrift leest, lees je heel veel voorbeelden. Hoe iemand fouten kan
maken, tegen Gods wil in kan gaan. En toch gebeurt precies wat God bedoelde.
Gods wil wordt steeds bekend, en Zijn bedoeling blijkt steeds uiteindelijk te
gebeuren. God werkt via zowel het goede (Zijn wil) als het kwaad, waardoor
Hij toch het goede tevoorschijn laat komen. God is zelf bij machte het kwaad
in te zetten in Zijn plan om daar het goede uit voort te brengen. Hij heeft alle
touwtjes in handen!

‘De Farao verhardde zijn hart (het kwaad) en toch ging Israël Egypte uit!’

Zeker, en zo wordt door veel uitleggers toegelicht. En toch zegt Efeziërs 1:11
meer. God zelf verhardde Farao’s hart! Dat zei Hij al van tevoren tegen Mozes.
God verwekte Farao, wekte hem om op die plaats van wereldleider te komen.
In verband met Israël verhardde God het hart van de Farao opdat Hij later met
een machtige hand Zijn volk (Zijn zoon) uit Egypte kon leiden en Zijn Naam ver-
heerlijkt kon worden over heel de aarde! Dat was helemaal naar de raad van
Zijn wil! Zijn bedoeling kwam uit, ondanks het enorme (door God zelf bewerkte!)
verzet tegen Zijn geopenbaarde wil!