‘Zeg, wat gebeurt in de komende eonen waar Efeziërs 2:7 over
spreekt.’

In de komende eon –de dag van Ieue- waarin 1000 jaar lang de
tegenstander gebonden in de abussos (afgrond) zit, zal Gods liefde
in Zijn barmhartigheid voor Israël en de volkeren merkbaar zijn.
Het kwaad en de zonde zullen sterk teruggedrongen zijn, zodat de
shalom, het welzijn de volkeren tot rust zal brengen. Zijn kracht
en wijsheid zullen toenemend gewaardeerd worden. De aarde zal
veel meer vrucht opleveren dan nu het geval is.

‘Dat moet al een geweldige tijd zijn, veel beter dan nu op aarde.’

David zal op zijn troon zitten in Jeruzalem en regeren. De twaalf
apostelen zullen op 12 tronen zitten om de stammen van Israël
te richten. Daar zal –in onderschikking aan Ieue- rijke zegen uit-
stromen naar de volkeren. Intussen zijn wij te midden van de he-
melen bezig met de vervulling van onze hogere roeping: Zijn genade
tentoon spreiden!

‘En de laatste, de vijfde eon dan?’

Daarin zal de kennis van Ieue verder toenemen. Na het onderricht
in de vierde eon, onder meer door de offerdienst in Israël (zie Eze-
chiël 40-48), leerde het volk al meer van de wegen van Ieue en de
typologie van de offers die terugwijzen naar Golgotha. In de laatste
eon zullen zij geen priesterschap meer uitoefenen. Daar zal onder-
wijs gegeven door het volk aan de volkeren. En het volk Israël zal
zelf nieuwe diepten aan wijsheid en genade van God leren kennen.
Dat zal voor ons geen leerschool meer zijn. Wat wij van hen zullen
zien zal een herhaling zijn van wat wij al veel eerder leerden. Niet
wij zullen van hen, maar zij zullen door ons onderwezen worden!