‘We kunnen alleen danken voor het vele dat God ons geeft!’

We hebben een geweldig uitzicht. Efeziërs maakt, dat wij het volledige zicht en uit-
zicht krijgen op Zijn plan en de functie van de gemeente. Het zal Zijn instrument
zijn en door alles heen tonen wat Hij aan en in de gemeente heeft gedaan.
Zijn wijsheid is het, dat Hij nu de gemeente roept en dadelijk met Zijn volk Israël
tot Zijn doel komt; zij zullen het zoonschap uitoefenen op aarde.
Het al zal onder dat ene Hoofd, Christus Jezus, gebracht worden, zo lezen wij in
1:10 en in 1:11 dat ons door loting een plaats in Hem is toegewezen.

‘Wil dat zeggen, dat wij die hoge plaats met Hem zullen hebben?’

Het lijkt er op. Ook het einde van Efeziërs 1 wijst daarop. Daar staat, dat Hij als
Hoofd boven alles gegeven is aan de uitgeroepen gemeente, die Zijn lichaam is.
Opnieuw een aanduiding van de onvoorstelbaar hoge plaats die dat lichaam heeft.
Dat geldt het hele lichaam, dus alle leden gezamenlijk! We hebben soms geen
idee hoe rijk wij eigenlijk zijn! In geestelijk opzicht is Efeziërs echt een schatkist.

‘Goed om mee bezig te zijn, wij kijken er elke dag in, in die schatkist.’

Paulus bidt in Efeziërs 3 niet voor niets, dat wij uitermate sterk zullen zijn om
tezamen met al de heiligen te beseffen wat de breedte en lengte en diepte en
hoogte is –en daarnaast te kennen de kennis overstijgende liefde van de Christus-
opdat wij compleet gemaakt worden tot het volledige complement van God.
Wij als lichaam van Christus maken wij Hem compleet. Dat geheel vormt het
volledige complement van God. Al wat God wil inzetten om het universum aan
Zijn hart te kunnen drukken, is in het lichaam van Christus geplaatst. Zoals Hij
de Uitvoerder is van Gods plannen (3:11), geldt dat óók voor ons!