‘Wat een toekomst wacht ons toch!’

Ja, als je bedoelt dat wij te midden van de hemelingen zullen zijn, dan
kunnen we niet anders dan dat beamen. Het bijzondere is, dat de apos-
tel van de natiën dit vijf keer in Efeziërs vaststelt. In de ‘voorbereidende’
brieven (Romeinen-1,2 Korintiërs, Galaten) werd nog niet over de hemel-
se positie van het lichaam van Christus gesproken. In Efeziërs wel.

‘Ja , ik kan me nog heel goed herinneren, dat wij dat uitgebreid hier
hebben besproken.’

Paulus wist al veel eerder van die hemelse positie, maar kon dat nog
niet bekendmaken. Dat gebeurde op Vaders tijd, zoals alles op Zijn tijd
plaatsvindt. In Efeziërs komt de heerlijkheid van het lichaam van Chris-
tus pas goed naar voren. Het is dé brief waarin de hemelse status en
dito positie wordt onthuld. Uitgedrukt in vijf (getal van de verborgen-
heden en van de genade) keer: te midden van de hemelingen.

‘Ongelooflijk eigenlijk. Je kunt je dat bijna niet voorstellen.’

De sfeer van onze rijkdom aan zegeningen staat al in de opening van
de brief:

Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Chris­tus, Die ons
zegent met iedere geestelijke zegen te mid­den van de hemelingen
in Christus

Wat is dat toch geweldig, zo’n grote genade te ontvangen uit Zijn hand.
Wij ontvangen iedere geestelijke zegen. Geen materiële zegen, maar
geestelijke. In dat in Christus, Hij die is opgewekt en verheerlijkt. En
hier klinkt óók het unieke van Efeziërs:

Te midden van de hemelingen.

Waar die zijn? Niet op aarde, maar boven, in de lucht en in verdere
hogere, hemelse ‘sferen’, verder van de aarde af!