‘Als je naar de Heer kijkt zoals Kolossenzen 1 over Hem spreekt, dan kom je
steeds meer in verwondering.’
In vers 17 staat, dat het al zijn samenhang heeft in Hem. Dus het al wordt
in evenwicht en onder controle gehouden door de Zoon van Zijn liefde.
Omdat het om Hem gaat en Zijn verheerlijking, kan het in het al (universum)
nooit mis gaan. De samenhang blijft erin. Niets zal Hem uit de hand lopen.
Ook de tegenwerker niet in de grote wereldrevolutie die al langere tijd gaan-
de is om de wetteloze als wereldleider te krijgen.
‘Dat is inderdaad waar alles naar op weg lijkt in deze wereld.’
Als we in de media kijken wat allemaal aan de hand is, dan zien we de chaos
toenemen, waaruit straks de wereldorde van de wetteloze zal opkomen. Er
wordt gewerkt aan een verbond met velen, hoe dan ook. In welk stadium
dat is, wij weten het niet. Eerst moeten wij van het wereldtoneel verdwenen
zijn met de bazuin van God (1 Thessalonicenzen 4). Daarna zal –na de nodige
verdere voorbereidingen- de wetteloze wereldmacht ontvangen.
‘We leven dan toch in zeer boeiende tijden.’
Als we opzien naar Hem, die ons liefheeft, dan zullen we ontdekken, dat Hij
alles in handen heeft. Vader hoeft maar even met de vingers te knippen en
Hij doet de hele mensheid uit Zijn ogen weg. Het al werd zelfs in Hem en
door Hem geschapen. Hij werd later mens. En als mens wandelde Hij oot-
moedig. Zijn innerlijke gezindheid was en is kostbaar voor God. Dat bleek
uit hoe en waar Hij wandelde en waar Hij uiteindelijk terechtkwam: aan het
kruis. Dat was de bedoeling. Niet onvoorzien, want in de tweede Thora
(Deuternomium) had Ieue al laten opnemen, dat eenieder die aan een hout
hangt, vervloekt is!