‘Je kan zeggen, dat zo’n profetie van Jesaja meerdere vervullingen kent?’

Dat kun je wel zo stellen, ja. Misschien kun je zeggen, dat er voorvervullingen
waren en dat de definitieve in onze dagen gebeurt, in de afgelopen 2000 jaar.
De verharding van Israël betreft niet heel het volk, want een gelovige rest had
je in de dagen van Elia (7000 die niet bogen voor de Baäl) en in onze dagen
heb je die ook. Paulus was een van die rest.

‘Dat is wat we lezen in Romeinen 9-11.’

Misschien is dat wel een van de moeilijkste gedeelten uit Romeinen. Men heeft
deze hoofdstukken vaak –onterecht- willen toepassen op de inviduele mens.
Maar ze gaan over Israël en de andere natiën. Ze geven antwoorden op vragen
over de situatie van het volk Israël in onze dagen en hoop en verwachting voor
hen en de natiën in de (nabije) toekomst.

‘Wanneer we dat consequent volgen, wordt het duidelijk.’

Natuurlijk. En regelmatig hoor je voorgangers en evangelische en kerkelijke
voormannen over ‘Israël, onze oudere broer’ en ‘Eigenlijk heeft de kerk/de ge-
meente Joodse wortels’ en ‘We moeten terug naar onze wortels’. Allemaal
wel goedbedoelde uitspraken die het hervinden van de Bijbelse plaats die het
volk Israël heeft, uitdrukken. Maar men draaft dan door, men gaat te rade bij
rabbijnen en gaat de feesten van Israël meevieren en dat soort dingen.

‘Daar wordt een grens gepasseerd?’

Net zo als kerken in het verleden Israël discrimineerden door de verderfelijke
vervangingsleer (kerk/gemeente in de plaats van Israël gekomen), draaft men
nu door de andere kant op. Men gaat de feesten meevieren en rabbijnen als
leraren voor de kerk/gemeente zien. Paulus zei iets tegen Galaten daarover in
Galaten 4. Zij waren bezig met het in acht nemen van ‘dagen, maanden, vaste
tijden en jaren’. Zo stelden ze zich in hun praktijk opnieuw onder de grondbe-
ginselen van deze wereld en niet onder Christus!