‘Het vet van een dier heeft dus een belangrijke betekenis als het geofferd wordt?’
Het was duidelijk opgenomen in de offervoorschriften van Israël. Met name in het
zondoffer en vredesoffer. Zowel het bloed als het vet mocht niet gegeten worden
in Israël. Omdat het voor Ieue (Ik ben) was. Het was geheel voor Hem. Dat spreekt
van Gods kant, dat Christus zichzelf overgaf als offergave en slachtoffer (Efeziërs 5:2).
Dat was tot een aangename geur voor Ieue. Dat was het belangrijkste: wat het voor
Ieue betekende!
‘Maar het betekende wel de verzoening van heel de schepping.’
Wij denken daar eerder aan. Dat de mensheid ook verzoend is. We zijn in die ding-
en op onszelf gericht, in feite. Hogere overweging is, wat het offer, Zijn kruisdood
voor Al, voor God betekende en betekent! Deze aangename geur overstijgt voor
God het hele plan van eonen. God maakt(e) vrede (waar het vredesoffer naar ver-
wijst) door het bloed van Zijn kruis, door Hem, hetzij wat in hemelen, hetzij wat op
aarde is.
‘Wat een evangelie, en het vet verwijst dus naar deze dingen?’
Wat opmerkelijk is, is dat het vredesoffer nadrukkelijk met het vet te maken heeft.
Het vet spreekt van het beste. Dat blijkt uit de Schrift, want de Farao belooft aan
Jakob het vet van het land (Genesis 45:18). Kijk ook naar: het vette van de olie
(Numeri 18:12). Er zijn meer van dit soort uitdrukkingen, die duidelijk maken, dat
het vet typologisch verwijst naar het beste van een vrucht of een dier of de mens.
En vooral en bovenal naar het innerlijk van Ieue Alueim (de Heer God) en Zijn Gelief-
de Zoon, Christus Jezus!