‘We hebben gisteren stilgestaan bij het sterven en de dood
van de Heer Jezus Christus. Indrukwekkend.’

Wat er van staat geschreven in de evangeliën, is wat diepe
indruk achterlaat als je ermee bezig bent. Zo nauwgezet al
die ogenschijnlijk onbelangrijke details; het laat van alle kanten
zien wat gebeurde en dat de Schriften vervuld werden. De Heer
vervulde de Schriften. In Johannes 18-20 komt dat duidelijk naar
voren. Zelfs toen Hij wist dat alles volbracht was, zie Hij nog aan
het kruis: ‘Ik heb dorst’, omdat er nog een woord vervuld moest
worden uit Psam 69:22 ‘in Mijn dorst hebben zij Mij edik (zure
wijn) te drinken gegeven’. Zelfs in het intense lichamelijke lijden
dacht Hij nog aan het vervullen van Gods woord!

‘Daar word je stil van, als je leest hoe Hij dat doormaakte.’

Het was in het volle vertrouwen op Vader, dat die Hem zou 
opwekken uit de doden, de derde dag zou onherroepelijk ko-
men. Je leest hoe Hij geslagen en verdrukt werd, maar vooral 
het geestelijke lijden wat HIj door moest maken, ging heel diep.
We kunnen nooit beseffen hoe het geweest moet zijn voor Hem
en voor Zijn God en Vader, die met Hem mee leed op Golgotha.
Overigens ook bijzonder, hoe Golgotha in het Hebreeuws ver-
bonden is met ‘Gilgal’ en ‘Goël’. Zo heeft Hij als de grote Goël
de mensheid losgekocht uit de slavernij van de zonde en de
wet. Als de laatste Adam, dé zoon van Adam, was Hij als enige
gerechtigd de hele ‘familie’ als Losser los te kopen. En Hij
heeft betaald met Zijn eigen leven.

‘Zo, dat is schitterend zeg, als de grote Boaz was Hij de ware
(Ver)losser!’

Ja mooi he, Boaz is uiteraard een schitterend type van de Heer
Jezus Christus, die heel de mensheid zou loskopen, dáárom 
was in de Thora de wet op het lossen opgenomen, opdat Hij die
kon vervullen! Er was geen geld nodig als het om de mensheid
ging, hoewel de Heer zelf verkocht werd door Juda(s) voor 30
zilverstukken, de prijs van een slaaf in die tijd. Nee, Hij betaalde
met de allerhoogste prijs: Zijn eigen leven. 
God heeft zelfs Zijn eigen Zoon niet gespaard, maar Hem voor 
ons allen overgegeven, en Hij zal ons (gemeenteleden) met Hem
alles in genade schenken! Wij als Eerstelingen van de nieuwe 
schepping mogen als eersten die genade ontvangen. Later zal
dat het deel van allen zijn. Gods genade is onuitputtelijk en God
zal niet stoppen met het grote werk van de eonen, voordat allen
in onderschikking aan de Zoon Hem zullen verheerlijken!