‘Ieue zei tevoren dat Hij Farao’s hart zou verharden.’

In Exodus 4:21 lezen we:

En Ieue zegt tot Mozes “Bij jouw terugkeer naar Egypte, zie al de wonderen
die Ik in jouw hand plaats en doe ze voor het aangezicht van Farao.
En Ik zal zijn hart standvastig maken en hij zal het volk niet wegzenden.

Dat stond al vast voordat Mozes naar Farao ging. We lezen later heel wat
keren, dat Farao zijn hart verheerlijkte, of zwaar maakte, of soortgelijke uit-
drukkingen. Later lezen we, dat Ieue zijn hart verhardde.

‘Zo lijkt het net, alsof Ieue reageert op het verharden van Farao zelf.’

Dat is wat heel wat uitleggers zeggen. Dit roept wel wat vragen op, zoals:
Ieue wist tevoren, dat Farao’s hart zou verharden. Dat lazen we in Exodus
3:19. Als Ieue dat wist, zal Hij dan pas reageren wanneer Hij ziet dat Farao
zich verhardt? Maar dat wist Ieue toch al? En Hij zegt toch óók vooraf, dat
Híj Farao’s hart zou verharden?

‘Ja, wie doet het dan in bijvoorbeeld Exodus 7:13? Ieue of Farao zelf?’

Wanneer we alleen afgaan op Exodus 7:13, dan zeggen we dat Farao zelf
zijn hart verhardde. Maar merkwaardig genoeg lezen we én in Exodus 4:21
én in Exodus 7:3, dat Ieue het hart van de Farao verhardde. In Exodus 7:3
staat:

En Ik, Ik zal het hart van Farao verharden en Ik zal Mijn tekenen en Mijn
wonderen doen toenemen in het land van Egypte

Wanneer het hart van Farao niet zou verharden, zou Ieue niet Zijn Naam
kunnen bekendmaken en alle afgoden van Egypte te kijk kunnen zetten!