‘Machtig, dat heel die mensheid gered is in Zijn bloed.’

Ja, en de redding strekt zich niet alleen uit over heel de mensheid, de
redding geldt ook de hemelse machten en krachten. Met name die in
oppositie zijn tegen God en Zijn Christus. Dat was al zo in de eerste eon
tijdens de wereld die toen bestond. Die werd neergeworpen als gevolg
van de weerstand, de tegenstand van geestelijke machten.

‘Er waren toen toch alleen nog geestelijke machten?’

Christus was toen al boven hen geplaatst, Hij is het Begin van Gods
schepping, de Hoogste. En in Hem was voor de neerwerping van die
wereld Zijn lichaam, de gemeente, uitgekozen. Dus toen er nog geen
mensen bestonden, waren wij –geestelijk gezien- al in Hem inbegre-
pen. In Hem zijn wij door loting aangewezen (Efeziërs 1:11).
Dáár ligt onze oorsprong. Toen was zelfs de aarde nog niet geschapen.

‘Ik raak opnieuw verwonderd over wat daar staat.’

Het is een geestelijke rijkdom, die door relatief weinig gelovigen wordt
gezien en erkend. Deze erkenning hoeft een gelovige niet te hebben om
voor de komende
 verontwaardiging (NBG vertaalt: toorn) van God gered
te worden. Wij zijn gered in genade, door geloof. We kunnen
 als gelovige
groeien tot geestelijke volwassenen, zoals de bediening van
 de apostel
was, dat hij elk mens in Christus Jezus gerijpt wil doen staan.

‘Dat lichaam van Christus is iets bijzonders in Zijn schepping.’

Zijn lichaam neemt met Hem de centrale plaats in als het gaat om de
wederzijdse verzoening en redding van de hemelsen. Het plan van eonen
(Efeziërs 3:10,11) wordt uitgevoerd door Christus Jezus. Maar wij zijn
samen met Hem zo nauw verbonden, dat wij nooit los van Hem gezien
kunnen worden; altijd samen met Hem. Het is de overstijgende liefde
van Christus, die alle kennis te boven gaat, die ons roept en motiveert!