‘Mooi woord, algenoegzaam, zegt iets belangrijks over God.’

Opmerkelijk genoeg komt het een aantal keren in Genesis voor,
zes keer, en maar liefst 31 keer in Job. We zullen later nog zien waar-
om dat zo vaak in Job voorkomt. Maar we gaan eerst Genesis ope-
nen. Daar vinden we het woord bij Abram voor het eerst. Dat zegt
wel iets. Sinds Adam zijn er maar liefst 3000 jaar verlopen voordat
deze onthulling over Vader naar voren komt.

‘In de tijd van Noach was het al een zootje op aarde.’

Die tijd lijkt sterk op de onze. Iedereen keert zich naar zijn eigen
weg; zelfs binnen christelijke kerken en gemeentes heb je –net als
in Korinte- allerlei groepjes die hun eigen weg kiezen. Vanaf Adam
waren er twee lijnen; de lijn van onderschikking via Abel en Seth,
en de lijn van rebellie via Kaïn en zijn nageslacht. Maar het trieste
is, dat we in Genesis 6 lezen over een vermenging van deze twee.

‘De zonen van God en de dochters van de mensen.’

Die zonen van de onderschikkers (Hebreeuws: alueim) –in de verta-
lingen staat altijd zonen van God- verlieten hun lijn en gingen met
de dochters van de mensen. Die laatsten waren uit de lijn van Kaïn.
Door die vermenging werd heel de mensheid verdorven. God zei
dat zij slechts vlees waren. Zij handelden, leefden uitsluitend naar
het vlees, en de gezindheid van het vlees is vijandschap tegen God
schrijft Romeinen 8:7.

‘Wie zijn dan die nephilim uit Genesis 6?’

Dat zijn de mannen die zich een naam maakten, zij onderscheid-
den zich van de rest. Het woord nephilim heeft te maken met
onderscheiden, verschillen van. De gedachtegang van de zoge-
heten reuzen heeft geen grond in deze tekst. En de zonen van
God
zijn geen hemelse wezens zoals vaak gedacht wordt.

Maar, de mensheid blijkt alleen vleselijk te zijn. Er is slechts één
rechtvaardige: Noach.