‘God is de Allerhoogste, Hij regeert. Toch?’
Uiteindelijk heeft Hij alle touwtjes in handen. Niets kan Zijn
werken tegenhouden. Ook in het voor ons wellicht ingewikkelde
hemelse bereik, de hemelse regionen. Daar zijn de geestelijke
machten die in Kolossenzen 1 genoemd worden: tronen, heer-
schappijen, soevereiniteiten, gevolmachtigden. Dit geldt voor
de onzichtbare machten.
‘Maar Christus Jezus staat toch boven die machten?’
In Kolossenzen 2:9,10 staat daarvan:
Hem, Die het Hoofd is van iedere soevereiniteit en volmacht
Dat geldt zeer zeker voor de hemelse. In de toekomst zal blij-
ken, als Hij ook blijkt te zijn: Koning van de koningen en Heer
van de heren. Dat is het aardse aspect van het geheimenis van
Christus. In Efeziërs gaat het om het hemelse aspect ervan.
Daarin heeft de gemeente, het lichaam van Christus, deel.
‘Ja, we kennen ook de boodschappers.’
Een machtige boodschapper is bijvoorbeeld Gabriël. De Heer
zelf wordt in 1 Thessalonicenzen 4:16 de Vorst-boodschapper
genoemd. Het is een bijzonder gegeven, dat de Heer zelf ook
de functie van Boodschapper had, als Profeet. Maar Hij is de
hoogste, de belangrijkste. Dat hebben de hemelse machten
van meet erkend en namen een onderschikkende plaats in.