‘Een godsdienst van de hemelse machten. Heel boeiend.’

Door de vertalingen valt het bijna niet op. Het staat in Hebreeën.
Daaruit weten we, dat het er is en dat het bloed van Christus moest
komen om een definitieve reiniging van zonden tot stand te brengen.
Alleen door Zijn werk kon de godsdienst van de hemelse machten tot
volkomenheid gebracht worden. Tot het moment, dat Hij stierf en op-
stond, was er slechts een hogepriester op aarde. Die was steeds naar
de ordening van Aäron, als het om Israël ging.

‘Maar voor Aäron had je toch Melchizedek?’

Dat was de priester van de Allerhoogste, hij was kennelijk een pries-
ter voor heel de mensheid. Wordt alleen in Genesis 14 genoemd,
maar veel later weer in Psalm 110. Het bijzondere van Melchizedek
was, dat hij óók koning was. Koning én priester. Als een geweldig
type van Hem, die later zou komen. Hij heeft Abram gezegend, en
dat kan alleen een hogere naar een lagere doen (Hebreeën 7:7).
Melchizedek was kennelijk aan aardse (hoge)priester en koning.

‘En bij de hemelse machten had je dat niet?’

Voor zover we weten, niet. Maar nu is Christus Jezus hogepriester
geworden naar de ordening van Melchizedek. En Hij is nu boven,
aan de rechter(hand) van Vader. Dus hebben de hemelse machten
een hogepriester, die hun godsdienst volkomen maakt. Dit is mis-
schien een gevolgtrekking die je kunt maken, maar je komt er bij uit.
Het is een bijzonder gegeven, dat Hij daar nu al bijna 2000 jaar is,
en Israël al die tijd geen priesterlijke dienst heeft.

‘Hij is daar, als hogepriester, Hij werkt Vaders plan uit.’

Veel boodschappers staan in dienst van Hem. Welke daarvan precies
een functie uitoefenen in die dienst aan God; is niet te zeggen. Toch
zijn er vele. Die speciale dienst van de hemelsen is waarschijnlijk tot
volkomenheid gebracht in die tabernakel, niet met handen gemaakt,
dat is: niet van deze schepping. Hij heeft een eonische verlossing ge-
bracht door Zijn bloed in (hemelse) heilige plaatsen te brengen voor
het aangezicht van Vader (Hebreeën 9:11,12).