‘Wat een genade, dat Vader ons inzet voor de hemelingen.’

Je moet steeds aan die woorden uit 1 Corinthiërs 2 denken, waar de
apostel citeert uit Tenach. Wat geen oor hoorde en wat met het oog
niet waargenomen kan en wat in het hart niet opkomt. Dát heeft Hij
bereid voor hen die Hem liefhebben. Al wat wij niet konden beden-
ken, dat maakt Hij voor ons gereed.

‘Wat een enorm voorrecht voor ons.’

Wij waren niet de eersten, dat gold voor Israël op aarde. Zij werden
geroepen en pas daarna zouden de natiën aan de beurt komen.
In feite heel vreemd, inderdaad, dat het lichaam van Christus eerst
geroepen wordt. Daarna gaat Vader verder met Zijn volk, Zijn oog-
appel. De laatsten werden de eersten.

‘Het plan gaat over iedereen, toch?’

Het lijden en sterven van die Ene, Jezus Christus, was voor allen. Hij
heeft dat gedaan wat nodig was tot redding van de wereld. In feite
is na Zijn werk alles genade. Wij kunnen er niets aan toevoegen.
Paulus spreekt voortdurend vanuit die overwinning. En Hij gaat over-
winnend door totdat Hij al Zijn vijanden onder Zijn voeten gesteld
heeft. Alle vijandschap en vijanden zullen eens verdwenen zijn.
Wat daarvoor in de plaats komt, zijn: Gods liefde en genade!