‘Ja, alles werd gereinigd door bloed. Noodzakelijk als heenwijzing.’

In het derde boek van de Schrift, Leviticus, staat in hoofdstuk 16,
en dan vers 15-20, dat Aäron een jonge stier moest slachten. Van
het bloed ervan moest hij op grote verzoendag voor hem zelf en
zijn gezin sprenkelen op het zoendeksel (beschermdeksel) aan de
kant naar het oosten toe en zeven keer voor het zoendeksel.

‘Daarnaast ook het bloed van één van beide bokken?’

Ja, dat was dan bestemd als zondoffer voor heel het volk. Hij moest
daarmee hetzelfde doen als het bloed van de jonge stier. Dit ver-
wees uiteraard naar het kostbare bloed van Christus. Zoals Aäron
bloed sprenkelde en daarmee de heilige plaatsen en het volk rei-
nigde, zo is Christus Jezus, als de grote Hogepriester naar de orde-
ning van Melchizedek, met Zijn eigen bloed de heilige plaatsen
van de ware tabernakel binnengegaan en de zonden weggedaan.

‘Prachtig, zo gold dat bloed voor allen.’

Hij, Christus Jezus, deed dat allereerst voor God, de Vader. En het
was symbolisch voor de reiniging die tot stand gebracht was door
Zijn lijden en sterven aan het kruis. Daarom is dat bloed zo kost-
baar voor Vader, voor ons, voor Israël, voor heel de schepping.
De Heer Jezus Christus werd daar tot zonde gemaakt, op dat wij,
maar niet wij alleen, gerechtigheid van God in Hem worden!