‘Het is een opmerkelijke tekst bij Johannes, ja.’
Die van gisteren (Johannes 1:17)? Dat zeker. Het markeert een ande-
re tijd die aanbrak. Het verband is boeiend, wat over de Heer gezegd
wordt. Johannes schrijft, dat hij en anderen Zijn heerlijkheid hebben
mogen zien, de eniggeborene van de Vader, vol van genade en waar-
heid. Genade en waarheid zijn heel belangrijke aspecten van Zijn heer-
lijkheid. En bij Paulus lezen we over de rijkdom van Zijn genade.
‘Genade en waarheid bij elkaar, valt mij op.’
Het lijkt erop, dat bij de doorbraak van de genade, ook de waarheid
pas goed en volledig gekomen is. Toen IEUE zich bekendmaakte aan
Mozes, riep Hij, dat Hij genadig en barmhartig is. Alleen werd onder de
Thora (wet) die genade niet zo zichtbaar. Dat was zo, omdat de Thora
met voorwaarden aan de mens opgelegd werd.
‘De Thora was een bediening van veroordeling.’
Daarom kon de genade van God niet duidelijk worden. De periode van
de Thora was tijdelijk. De wet (Thora) kwam erbij om iets aan te tonen.
Toen dat aantonen gebeurd was, eindigde de periode van de Thora, en
dat wordt door de woorden van Johannes 1:17 gemarkeerd:
De wet (Thora) werd door Mozes gegeven,
de genade en de waarheid zijn door Jezus Christus geworden.