‘Hij zal voorzien, ja, fijn.’

Zeer zeker zal Hij dat doen wat nodig is. Hij komt door alles heen
tot Zijn doel. Wanneer alles tegen lijkt te zitten en alles verkeerd
dreigt te lopen, hebben we Hem nodig. Het loopt God niet uit de
hand. Dat was in het leven van Paulus ook het geval. De apostel
liep tegen vijandschap op, moest soms daarvoor een andere route
ne
men. Soms werd hij weggejaagd, een keer gestenigd.

‘Dat waren zeer moeilijke tijden.’

Het is het lijden, dat bij het dienstwerk in het evangelie van Paulus
hoort. Dat zal altijd zo zijn, tot de bazuin klinkt. We lezen in het boek
Handelingen over voortdurende vervolgingen door de Joden, die bij
gelegenheid anderen ophitsten. Tegen de apostel en zijn medewer-
ker(s). Niettemin ging hij door, ontving daarvoor bijzondere genade
van God (1 Corinthiërs 15:10).

‘Hij ging wel, die Paulus.’

Hij had geen moed van zichzelf. Hij was een ootmoedig mens.
God, de grote Schepper en Redder, ging mee. Leidde hem in feite.
De apostel had het hart van God leren kennen, en dat was in zijn
hart een grote verandering. De liefde van God was ook in zijn hart
gekomen. Dat gaf hij door; vanuit het hart van God naar de mensen.
Liefde! Overstromende genade, zodat de mens thuis kan komen.