‘Een voorrecht wanneer je God mag kennen.’

Dat is wat de Heer bad:
dit is het eonische leven dat zij U kennen, de ene waarachtige God
en Jezus Christus, die U gezonden hebt
                        Johannes 17:3

En Paulus verkondigde de grote God, die aan allen het leven, de
adem en alles geeft. Dat zijn tekenen van Zijn liefde voor de mens-
heid. Sommigen van de Atheners hoorden en geloofden: Dionysius
de Areopagiet en een vrouw, genaamd Damaris. Zij staan eigenlijk
model voor degenen, die uitgeroepen worden in deze tijd.

‘Dat is het. Horen, geloven wat God zegt.’

Je leert Hem kennen en dat is alles. Je Bron, de Oorsprong waar je
uit komt, uiteindelijk. Hij is het, die je door en door kent. Je bent
gered in Gods genade. In die genade ging Paulus op weg en God
gaf hem de kracht om door te gaan, het was de opstandingskracht
van Christus Jezus.

‘Zijn opstanding uit de doden. Geweldig.’

Hij zal doen, waarmaken wat Hij beloofde. God had beloofd, dat
Hij Zijn Zoon zou opwekken uit de dood. Velen in Israël kenden al-
leen een opstanding op de laatste dag. Een algemene opstanding
aan het einde van de loopbaan van deze oude schepping. Daarbij
zal de grote witte troon uit Openbaring 20 belangrijk zijn.

‘Zijn opstanding uit de doden was bijzonder.’

Ja, want daarbij bleek, dat er ook een opstanding was, vóór de al-
gemene opstanding. Er zijn opstandingen uit de doden, dus eer-
der. De eerstvolgende is bij de bazuin van God in 1 Thessalonicen-
zen 4:15-18. Daarna een opstanding van rechtvaardigen (Lucas
14:14) aan het begin van de 1000 jaren uit Openbaring 20; wordt
daar de eerste/vorige opstanding genoemd. Dan zijn er dus drie
opstandingsmomenten vóór de algemene opstanding van doden
bij de grote, witte troon.