25 januari 2016
‘We hebben een heerlijke toekomst.’

Zoals we in en door het evangelie horen, geeft de ver-
wachting van het zoonschap ons kracht. We zijn zonen
van Hem, en Hij zal ons in de nabije toekomst in de volle
rechten van zoon (de zoon-plaatsing) stellen. Dat is bij en
na de bazuin. Dan zijn we levendgemaakt en verheerlijkt.
Zoals we nu dienen, is het onvolkomen. Straks niet meer.

‘We zijn wel bevoorrecht.’

Dat is zo, in Efeziërs 1 treffen we heel erg veel rijkdom
aan. Dat is een ware schatkist. God heeft als de Vader
van de heerlijkheid
ons rijk gezegend. Met heerlijkheid.

Dat is straks een enorme uitstraling, ook van letterlijk
licht. We zijn nu al een schouwspel, en straks nog meer.
Dan zullen nog veel meer dan nu in staat zijn geestelijk
te leven en te denken.

‘Alles wordt optimaal daar.’

Het is niet voor te stellen, bijna. Soms ervaren we er
iets van. Maar dat is zeer minimaal. Later, binnen afzien-
bare tijd, zullen we ingezet worden als rechtvaardigen.
En verzoenden en verheerlijkte mensen. Dan zullen we
de overtreffende rijkdom van Zijn genade tonen aan de
hemelse machten en krachten. Tot onderschikking!