‘Fijn te weten, dat God altijd nabij is.’

Ook al verbergt Hij nu nog Zijn aangezicht voor de wereld
en voor Zijn volk, zoals Jesaja zegt. De gelovige ervaart
Zijn 
nabijheid dagelijks. De verzoening van de wereld is
een feit, 
en God strekt Zijn handen van liefde uit naar ieder-
een. In 
het evangelie dat Paulus uitbrengt, klinkt die liefde
door. 
Die liefde vult het hart van alle gelovigen, die komt
uit de heilige geest die in ons uitgegoten is (Romeinen 5:5).

‘Heerlijk zo’n evangelie.’

Hoewel er kleine groepen evangelie verkondigden en niet
zelden te lijden hadden onder religieuze
vervolging (bijvoor-
beeld de Waldenzen en de Albigenzen), kwam een door-
braak bij
de reformatie door toedoen van onder meer Luther.
Genade alleen, zonder werken van de mens, is de basis voor
redding, met
het bloed van Christus dat spreekt van Zijn werk
voor allen.

‘Ik zou me geen raad weten als werken geëist werden.’

Gods genade alleen is duurzaam. Pas wanneer Zijn genade
de basis is (Efeziërs 2:8,9) komen goede werken naar voren,
die God tevoren gereedmaakte, opdat wij daarin zullen wan-
delen, beseffend dat wij Zijn maaksel in Christus Jezus zijn
(nieuwe schepping). Het willen en het werken is niet
anders
dan de uitwerking van Gods werk in ons (Filippen
zen 2:12,13)!