‘Bijzonder wat we gisteren hebben gezien.’

De werkelijke boodschap van Efeziërs is verloren
geraakt, lang geleden. Men richtte zich in Paulus’
dagen al op het aardse in plaats van wat boven
is. Dat is waarschijnlijk de achtergrond van de di-
verse aanwijzingen in zijn brieven. Zoals we in
Filippenzen 3:17, 18 lezen.

‘De vijanden van het kruis van Christus.’

Deze zijn aards gezind. Zoals hij één van de
opvallende kenmerken noemt. De uitdrukking
is ook niet: het kruis van Jezus, maar het kruis
van Christus. Dat verwijst naar de Verheerlijkte
aan Gods rechter(hand). Niet van Hem, die op
aarde in vernedering was.

‘Vaak is men gericht op het aardse aspect?’

Daaruit kan een vijandige houding blijken.
Tegenover de gevolgen van het kruis. Dat pre-
dikt het einde van het oude. De oude mens,
de oude schepping. Het is voorbij. De nieuwe
mens in de nieuwe schepping richt zich op
wat boven is, waar Christus is.