24 december 2016
‘God zelf verhardde het hart van Farao.’
We lezen drie keer (8:15,32; 9:34), dat Farao
zijn hart verheerlijkte. Achteraf lezen we als
toelichting:
IEUE zei tegen Mozes: ga naar Farao, want
Ik heb zijn hart doen verheerlijken, en de
harten van zijn dienaren, opdat Ik Mijn teke-
nen zou zetten in het midden van hen…
Exodus 10:1
‘Eigenlijk was het God zelf.’
Farao was zich niet bewust, dat hij niets te
vertellen had. Wat betreft het verheerlijken
van het hart hebben we nu duidelijkheid.
Dat werd door IEUE bewerkt.
Kijken we naar het andere woord dat ge-
bruikt wordt bij het hart van Farao:
en het hart van Farao was standvastig
Exodus 7:13,22; 8:19; 9:12,35
Vooraf was door IEUE gezegd:
Ik zal zijn hart standvastig maken (4:21).
Verder lezen we:
en IEUE maakte het hart van Farao stand-
vastig Exodus 10:20,27; 11:10
Vooraf (4:21) en achteraf (11:10) wordt ge-
zegd dat IEUE het doet. Tijdens de plagen
wordt geconstateerd, dat het hart van de
Farao zo (standvastig) was.
‘Farao maakte zijn hart niet zo.’
We lezen geen directe uitspraak dat Farao
zelf zijn hart standvastig maakte.
Conclusie: IEUE zelf maakte Farao’s hart
standvastig én bewerkte het verheerlijken.
God was het, die zijn hart aanstuurde.
Farao kon zelf niets in zijn eigen hart wer-
ken. Het was zwak. Hij had het volk al veel
eerder laten gaan wanneer IEUE zijn hart
niet standvastig had gemaakt.