De komende dagen is deze rubriek gewijd aan een open brief van een
voorganger, die de hel predikte, aan zijn voormalige gemeente.
Het is een vertaling uit het Engels, in vier delen, vandaag deel 1.

‘Geliefden,

Het spijt me zo. Ik hoor de pijn in jullie harten wanneer jullie in tranen
toegeven, dat jullie maar moeilijk kunnen geloven dat God jullie lief kon
hebben. Ik besef nu dat ik daar goeddeels de verantwoordelijkheid voor
draag. Door sommige dingen die ik deed en leerde heb ik jullie beschadigd
en tegelijk bewees ik het evangelie van Jezus Christus er beslist geen dienst
mee.

In het begin wist ik niet beter. Ik leerde jullie wat ik geleerd had op de
opleiding. Het was het soort christendom waarvan ik het product was en
dat al zo lang overheerste. Het was een instituut dat al zo lang op klerikale
wijze (door de geestelijkheid, van boven af) geleid werd en wordt.
Deze vorm, die er al lang is, is niet wat Jezus bedoeld heeft voor zijn volgelingen.
Het is waar dat ik niet zelf kritisch onderzoek heb gedaan. Maar wie was ik
eigenlijk, dat ik kritisch zou kijken naar wat mijn leraren als de juiste manier
van geloven en doen voor de gemeente hadden doorgegeven?

Toen de ervaringen van het leven en persoonlijke bijbelstudie aantoonden
dat er dingen niet klopten, begon het fundament van mijn rigide leerstellingen
scheurtjes te vertonen. Het werd mij duidelijk, dat er méér in de kennis van God
verborgen lag dan ik wist.

Maar ik week heel weinig af van de traditie waarin ik was onderwezen en ging
door met het onderwijzen van dingen waarvan ik niet langer overtuigd was.
Een goede positie, én mijn rijzende ster aan het firmament van mijn geloofs-
richting waren voor mij té belangrijk.’