7 januari 2017
‘Moeilijke zaak, dat kwaad.’

God heeft dat ook in Zijn hand en is zelfs Schep-
per ervan. In commentaren wordt dat ontkend,
in feite. De commentatoren geloven dan niet,
dat alles uit God is; Romeinen 11:36 zegt dat.
Men denkt in dualisme: God is de oorsprong van
al het goede en de satan van al het kwade. Vaak
wordt voorbij gegaan aan de vraag waar de satan
(tegenstander) dan vandaan komt.

‘Men zegt: een gevallen engel.’

Voor die gedachte ontbreekt een onderbouwing
vanuit de Schrift. Men zegt dan: Jesaja 14 en
Eze
chiël 28. Niet zo lang geleden hebben we dit
be
keken en vastgesteld, dat Jesaja 14 over een
mens (man, de koning van Babel) spreekt en Eze-
chiël 28 over de koning van Tyrus. Waar wel infor-
matie over satan te vinden is? Job 26:13.

‘De hand van God was scheppend bezig.’

God deed niets verkeerd toen Hij de satan als te-
genstander schiep. Zo zijn antwoorden te geven
op de vraag: waar komt het kwaad vandaan? En
waar ligt de oorsprong van de zonde? God heeft
de tegenstander als instrument tot verontwaardi-
ging geschapen. Wij kunnen commen
taar leveren
vanuit ons onbegrip. En moeten toe
geven, dat wij
mens zijn en dat God God is. Wij
kunnen dat als
onrechtvaardig zien, en krijgen
in Romeinen 9:20
de vraag naar ons toe:

O mens, wie ben jij, dat jij God tegenspreekt?

Ook zouden we het grote einddoel van God voor
ogen houden:    God zal zijn: alles in allen.