14 maart 2017
‘Gods hand in alle dingen.’
Hij voorziet, net als bij Abraham die zijn zoon
Izaäk op het hout moest binden. God had al
tevoren voorzien in een ram, dat in de strui-
ken vastzat. Daarom werd er ook bij gezegd:
op de berg van IEUE zal erin voorzien worden
Genesis 22:14
Waar de mens in problemen komt, zal God
voorzien. Hij zal geven wat nodig is.
‘Wij vragen niet om zegen?’
Het zegenen, gezegend willen worden et ce-
tera zit in het evangelie van de Besnijdenis.
Met name verwijst men daarin naar de pries-
terlijke zegen uit Numeri 6:24-26. Deze wordt
in kerken over de mensen uitgesproken, en
de predikant strekt zijn handen dan uit over
de gemeente, als was hij een priester.
‘Maar geldt dat voor de gemeente?’
Nee, want in Numeri staat vooraf en daarna:
zo moet u de zonen van Israël zegenen….
Numeri 6:23
zo moeten zij Mijn Naam op de zonen van
Israël leggen; en Ik zal hen zegenen….
Numeri 6:26
Het gaat dus om een zegening door de pries-
ters van Israël, die op de zonen van Israël ge-
legd wordt. Voor het lichaam van Christus is
dit niet aan de orde. Wij als de leden van dat
lichaam, zijn gezegend met iedere geestelijke
zegen te midden van de hemelingen, in Chris-
tus. We danken God!