21 maart 2018
‘Het bloed, was dat nodig?’

Het woord bloed in de tekst van Kolos-
senzen 1:20 verwijst naar het diepe
lijden dat Hij, vooral aan het kruis, door-
maakte. In combinatie met kruis wijst

het op de diepe schande en verachting
van de kant van de mensen bekeken.
Maar ook op vloek op Hem, doordat Hij
daar hing, vanuit de wet van God. Het is

niet zo, dat God bloeddorstig is: een to-
taal verkeerd beeld van God.

‘Zonder bloedstorting geen vergeving.’

Dat staat in Hebreeën 9:22. Dat wordt
uitgelegd als: eerst moet bloed vloeien
om Gods verontwaardiging te stoppen.
Tekstverband is de beschrijving van de
dienst bij tabernakel (en tempel). Verge-
ving was daar wanneer een offerdier ge-
slacht was. God had geen behagen in
offeranden en slachtoffers (Psalm 40:7;
Jesaja 1:11;Jeremia 6:20; Amos 5:22).

‘Duidelijke taal bij de profeten.’

Het bloed van de offers verwees in typo-
logie naar het bloed van Christus, dat de-
finitief reinigt. Niet alleen voor mensen,
maar ook voor hemelingen. Want we le-
zen in Hebreeën 9:23 :

het was dus nodig, dat de afbeeldingen
van de dingen die in de hemelen zijn,
hierdoor gereinigd werden, maar de he-
melse dingen zelf door betere offers dan
deze

De reiniging van de hemelse ‘dingen’ kon
niet door bloed van stieren en bokken ge-
beuren, dat kon alleen door het bloed van
Christus. Daar is Hij gekomen met Zijn rei-
nigende bloed.