21 april 2018
‘God werkt door.’

In alles. Net zoals Hij in de geschiede-
nis van de uittocht uit Egypte alles in
handen had.
De wil van Jahweh werd

via Mozes aan de grote leider van
Egypte gemeld: ‘Laat Mijn volk gaan’.
Farao bleek obstinaat en liet Israël on-
der geen beding gaan. Het punt echter
was duidelijk. God versus Farao.

‘God leidde dat ook.’

Vooraf was door Jahweh aan Mozes
gemeld, dat Hij Zelf het hart van Farao
ging verharden. Niet als reactie op het
verharden door Farao zelf. Een mens
kan dat niet eens, op die manier uit ei-
gen kracht tegen de wil van God gaan.
Daar zijn een andere geest samen met
het vlees
voor nodig.

‘Hoe ging dat verharden dan?’

God kan daar heel goed een andere
geest voor ingezet hebben. Net als la-
ter bij koning Saul; een boze geest van
Jahweh 
verschrikte Saul. Zo kon Farao

ook tegen Jahweh ingaan, zonder dat
hij zich bewust was hoe dat kon. Hij
meende de macht en de wil te bezit-
ten om tegen de God van Israël in te
gaan. Later kwam de wil God tóch tot
stand, uittocht uit de slavernij!