23 juli 2018
‘Het draait om geloof.’

En dus om geestelijke zegen. Niet iets
dat wij kunnen verdienen. De werken
van de wet is een afgesloten hoofdstuk.
Het is bepalend voor onze wandel, dat
geloof van Christus Jezus. Hij leeft Zijn
leven in en door ons heen uit. Er staat
ook in Romeinen 3:31 :

Stellen wij dan door geloof de wet bui-
ten werking? Moge dat niet gebeuren!
Maar wij bevestigen de wet.

Heee, moeten wij toch de wet doen?

Dat zegt de apostel niet. Hij geeft aan,
dat wij de wet (Torah) doen staan of-
wel bevestigen.

‘Hoe zit dat dan?’

Paulus’ betoog gaat door en eindigt pas
in 4:25. Hij toont aan de hand van Abra-
ham, dat geloof het principe is waar het
om draait, en niet de werken. In 4:5 zegt
hij dat met heldere woorden:

hem echter die niet werkt, maar gelooft
in Hem, Die de goddeloze rechtvaardigt,
wordt zijn geloof tot rechtvaardigheid
gerekend

Genesis, het eerste boek van de Torah,
getuigt volop van rechtvaardiging door
geloof. Daarom had de apostel al eer-
der opgemerkt:

thans is echter, zonder de Torah, recht-
vaardigheid van God geopenbaard,
waarvan door de Torah en de profeten
getuigd wordt
               Romeinen 3:21

‘Ah, de Torah getuigt ervan.’

Zeker wel, in Genesis uitgebreid, en de
profeten, zoals Habakuk zeiden het on-
der de wet:

want de rechtvaardige zal door zijn ge-
loof leven
                           Habakuk 2:4

De methode van God om te rechtvaar-
digen is door geloof en genade. En God
ziet ons in Christus aan, onberispelijk en
onbeschuldigbaar. Alsof wij net zo zon-
der zonde waren en zijn zoals Hij was en
is. Zo bevestigen wij de wet.