28 juli 2018
‘Ik ben blij met Romeinen.’
We zijn er steeds meer van onder de
indruk. In Romeinen 4 werkt de apos-
tel rechtvaardiging door het geloof
van Jezus Christus verder uit. Uit de
twee voorvaderen van de Messias Je-
zus is Hij lotgenieter op grond van de
beloften. In Romeinen 3 en 4 lees je,
dat menselijke werken geen bijdrage
kunnen leveren als het om rechtvaar-
diging door geloof gaat.
‘We zijn bevoorrecht.’
In elk geval zijn wij als leden van het li-
chaam van Christus de eersten die van
deze dingen weten. Paulus gaf zijn op-
dracht door aan Timotheüs en wat op-
valt is dat de eerste aanwijzing in zijn
beide brieven te maken heeft met de
wet, religie. Timotheüs zou leraren be-
velen geen andersoortig onderricht te
verspreiden (1 Timotheüs 1:3).
‘Geen vermenging.’
Zo zegt hij het in de Galatenbrief. Het
is een voor de apostel uitgemaakt iets.
En Romeinen 4:9 vervolgt:
Dit geluk dan, is dat voor de Besnijde-
nis, of ook voor de voorhuid? Want wij
zeggen: ‘aan Abraham wordt geloof
gerekend als rechtvaardigheid’.
In 3:30 was ook al duidelijk gezegd, dat
God de God van Joden én natiën is. En
zo wordt helder, dat grenzen verder door-
broken worden.
De vrijkoping in Christus Jezus is voor al-
len en is in genade.