29 juli 2018
‘In evangelie geldt vlees niet.’

Abraham kwam uit Ur van Chaldeeën
en hij was dus geen Jood, want hij was
de voorvader van Jakob. En uit Jakob
zijn de twaalf stammen voortgekomen.
Dat simpele feit zet Paulus neer in Ro-
meinen 4:10-25. Abraham is het voor-
beeld dat iedereen begrijpt:

Want wij zeggen dat Abraham het ge-
loof is gerekend tot rechtvaardigheid.
Hoe is het hem dan toegerekend? Toen
hij besneden was of als een onbesnede-
ne? Niet als besnedene, maar als onbe-
snedene!
               Romeinen 4:9b-10

‘Gerechtvaardigde onbesnedene.’

Er was nog geen sprake van besnijde-
nis toen Abraham geloofde, wat door
God tot rechtvaardigheid gerekend is.
Dat moet voor de meelezende Joden
overtuigend geweest zijn. God kan de
niet-Joden rechtvaardig verklaren op
grond van geloof, zonder werken. Dat
de wet (en de besnijdenis) er later bij-
gevoegd is, komt later aan de orde.

‘God doet dat gewoon.’

Hij is vrij om te handelen zoals Hij wil
en is niet afhankelijk van eventuele
prestaties van mensen. Gelukkig niet.
In dat geval zou niemand behouden,
gered worden. We kunnen niet eens
Gods reddingsboei vastpakken. God
geeft geloof en daardoor kan Hij ons

rechtvaardig verklaren, ongeacht de
omstandigheden en wat u, jij en ik
wel of niet gedaan hebben.